Trede 7, les 4, schrijven, praatte de rechercheur?

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom en pak alvast je leesboek

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Daltontijd: stillezen 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe kom je achter de betekenis van een onbekend woord?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is nog maar een samenstelling? Geef ook een voorbeeld van een samenstelling.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Samenstelling
Een woord dat bestaat uit twee of meer kleinere woorden, 
heet een samenstelling.

Bijvoorbeeld: 
Voetbalwedstrijd

Slide 8 - Slide

Voetbalwedstrijd bestaat uit voetbal en wedstrijd, maar voetbal bestaat weer uit voet en bal. Deze samenstelling bestaat dus uit 3 woorden!
Woorden verdelen in lettergrepen
Is het woord een samenstelling dan breek je het woord af tussen de twee delen van de samenstelling.
Banketbakker         Banket-bakker

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verklein de woorden: boek, arm, trein en spin

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Bedenk 1 woordje
met voorvoegsel 'on' en achtervoegsel 'baar'
(dus 1 woord met voorvoegsel EN achtervoegsel)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.

De lieve hond, een lastige klant, een gouden ketting


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn leenwoorden?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Leenwoorden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Praatte de rechercheur?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Is het werkwoord sterk of zwak?
kloppen
bedenken
reizen
koken
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Voor het spellen van zwakke werkwoorden in de verleden tijd kun je 't ex-kofschip gebruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg 't ex-kofschip
Huilen 
1. Zoek de stam van het werkwoord ( -en) = huil
2. De letter L zit niet in het 't ex-kofschip 
3. je schrijft dus +de 

huil+de is huilde

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Uitleg 't ex-kofschip
Praten 
1. Zoek de stam van het werkwoord (-en) = praat
2. De letter T zit in het 't ex-kofschip 
3. je schrijft dus +te 

praat+te is praatte

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Tab: praatte de rechercheur?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat vond je goed gaan?
Wat vond je het moeilijkst?
Wat vond je
leuk om te doen?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions


Wat heb je deze les geleerd?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Volgende keer: indeling tekst, alinea's, tussenkopjes, titel

Slide 27 - Slide

This item has no instructions