Postexamen 2324

Postexamen vwo 5 2324
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Postexamen vwo 5 2324

Slide 1 - Slide

Waar vindt de glycolyse plaats
A
grondplasma
B
mitochondrium
C
celkern
D
endoplasmatisch reticulum

Slide 2 - Quiz

Hoeveel ATP wordt gevormd in de glycolyse?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

Rudolf heeft zwakke botten en gaat daarom meer calciumhoudende producten eten. Wat gebeurt er met de concentraties PTH en calcitonine in zijn bloed?
Tip: gebruik bron 8 in je boek (13.3)
A
Het gehalte aan calcitonine neemt toe en het PTH-gehalte neemt toe
B
Het gehalte aan calcitonine neemt toe en het PTH-gehalte neemt af.
C
Het gehalte aan calcitonine neemt af en het PTH-gehalte neemt toe
D
Het gehalte aan calcitonine neemt af en het PTH-gehalte neemt af.

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je de vloeistof in het evenwichtsorgaan?

Slide 5 - Open question

Stofwisselingsprocessen waarbij ATP wordt gevormd zijn:
1 glycolyse
2 citroenzuurcyclus
3 oxidatieve fosforylering
Van welke situatie is sprake bij ophoping van melkzuur in spiercellen?

A
Proces 1 vindt meer plaats dan 2 en 3.
B
Proces 2 vindt meer plaats dan 1 en 3.
C
Proces 3 vindt meer plaats dan 1 en 2.
D
Proces 1, 2 en 3 vinden alledrie niet plaats

Slide 6 - Quiz

In de afbeelding is de hormonale regulatie van de spermaproductie weergegeven. Is op grond van de afbeelding FSH een peptidehormoon of een steroidhormoon?
A
peptidehormoon
B
steroïdhormoon

Slide 7 - Quiz

Wat neem je waar met de macula?
A
draaibewegingen
B
versnellingen en vertragingen
C
alleen versnellingen
D
alleen vertragingen

Slide 8 - Quiz

Wat is waar?
A
Bij hoge tonen trilt vooral het uiteinde van het basilair membraan
B
Bij hoge tonen trilt vooral het basilair membraan bij het ovale venster

Slide 9 - Quiz

Door welke actie ontstaan actiepotentialen in het binnenoor?
A
Door de buiging van de ciliën van de haarcellen
B
doordat het basilair membraan Na+ ionen doorlaat
C
door de trilling van het dakmembraan
D
door de trilling van de gehoorbeentjes

Slide 10 - Quiz

De rustpotentiaal in de haarcellen in het orgaan van Cortie verandert door
A
de uitstroom van K+ ionen
B
de instroom van K+ ionen

Slide 11 - Quiz

Fosfaten zijn door de plant
A
moeilijker opneembaar dan nitraat
B
makkelijker opneembaar dan nitraat

Slide 12 - Quiz

Fosfaten zijn voor de plant goed opneembaar door symbiose met een
A
bacterie
B
schimmel

Slide 13 - Quiz

Cortisol is een
A
Peptidehormoon
B
steroidhormoon

Slide 14 - Quiz

Een co-factor is een
A
organische stof
B
anorganische stof

Slide 15 - Quiz

In de voorhoftrap zit
A
endolymfe
B
perilymfe

Slide 16 - Quiz

In het vestibulum ligt ....
A
cupula
B
macula

Slide 17 - Quiz

Bij het bottleneck effect is er
A
geen sprake van natuurlijke selectie.
B
wel sprake van natuurlijke selectie.

Slide 18 - Quiz

Genetic drift doet de verschillen tussen gescheiden levende, zich onderling niet voortplantende populaties van een soort
A
niet veranderen
B
afnemen
C
toenemen

Slide 19 - Quiz

Een gradient ecosysteem is een ecosysteem met
A
plotselinge veranderingen van soortensamenstelling en milieufactoren dat zorgt voor grote biodiversiteit.
B
plotselinge veranderingen van soortensamenstelling en milieufactoren dat zorgt voor lage biodiversiteit.
C
geleidelijke veranderingen van soortensamenstelling en milieufactoren dat zorgt voor lage biodiversiteit.
D
geleidelijke veranderingen van soortensamenstelling en milieufactoren dat zorgt voor grote biodiversiteit

Slide 20 - Quiz

In de afbeelding 1 is het evenwichtsorgaan weergegeven.
Welk onderdeel van het evenwichtsorgaan is in de rode cirkel weergegeven?

A
cupula
B
endolymfe
C
macula
D
vestibulum

Slide 21 - Quiz

Stappen in de aerobe dissimilatie zijn:
glycolyse, citroenzuurcyclus en oxidatieve fosforylering
Welke stap ontbreekt nog in dit rijtje?

Slide 22 - Open question


Hoeveel ATP wordt per glucose molecuul gevormd in de citroenzuurcyclus via NADH?
A
2
B
4
C
18
D
38

Slide 23 - Quiz

Hoeveel ATP wordt per glucose molecuul gevormd in de citroenzuurcyclus via FADH2?
A
2
B
4
C
18
D
38

Slide 24 - Quiz

Hoeveel ATP wordt per glucose molecuul rechtstreeks gevormd in de citroenzuurcyclus?
A
2
B
4
C
18
D
38

Slide 25 - Quiz

Hoeveel ATP wordt per glucose molecuul in totaal gevormd in de aerobe dissimilatie?
A
2
B
4
C
18
D
38

Slide 26 - Quiz

Bij biologische rioolwaterzuivering spelen
A
alleen aerobe bacteriën een rol
B
alleen anaerobe bacteriën een rol
C
zowel aerobe als anaerobe bacteriën een rol
D
geen bacteriën een rol

Slide 27 - Quiz

Er is sprake van een second messenger bij een
A
steroidhormoon
B
peptidehormoon

Slide 28 - Quiz

Ik heb vertrouwen en zin in vwo 6
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz