les 61: aanwijzend voornaamwoorden

Welkom MH1F!
Ga rustig zitten, pak je boeken, wees stil en ga lezen.

timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom MH1F!
Ga rustig zitten, pak je boeken, wees stil en ga lezen.

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les
les 57 & 58: tekstverbanden herhalen

Les 61: aanwijzend voornaamwoorden 

Slide 2 - Slide

Tekstverbanden
Je schrijft een tekst. Een tekst zonder verband is erg lastig te lezen. Een tekst heeft alleen een paar zinnen achter elkaar. 

Met signaalwoorden geef je verbanden aan. Je zorgt ervoor dat je tekst goed loopt, want je geeft aan wat er eerst gebeurde, en wat later. Of je geeft een reden aan. Dat doe je met signaalwoorden. 

Ik heb zin in Nederlands, want mevrouw Knuit legt zo goed uit. 

Slide 3 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat een tekstverband is

Slide 4 - Open question

Snijd de groente voor de salade terwijl de kip in de oven zit.
A
tekstverband: tijd
B
tekstverband: opsomming
C
tekstverband : tegenstelling

Slide 5 - Quiz

Erwin maakt pas 's avonds laat zijn huiswerk, terwijl zijn moeder liever heeft dat hij dit 's middags doet.
A
tekstverband: tijd
B
tekstverband: opsomming
C
tekstverband : tegenstelling

Slide 6 - Quiz

Noem 2 signaalwoorden die bij het tekstverband tijd horen

Slide 7 - Open question

Les 61: aanwijzend voornaamwoord 
Vul het juiste woord in op de puntjes:

1. Ik heb ...... jongetje gisteren hier ook zien lopen met een bal in zijn handen
2. Vind je ...... nieuwe film in de bioscoop ook zo leuk? 
3. Het verbaast me, maar de scheidsrechter bestrafte ...... overtreding niet. 


timer
1:00

Slide 8 - Slide

Les 61: aanwijzend voornaamwoord 
Deze, die, dat, zo'n, zulke >
dat zijn woorden waarmee je iets aanwijst. 




Het (boek) 
dit, dat  (boek) 
De (klas)
deze, die (klas)
Meervoud (boeken, klassen) 
deze, die (klassen, boeken) 

Slide 9 - Slide

Les 61: aanwijzend voornaamwoord 
Welke aanwijzend voornaamwoorden 
gebruik je als iets ver weg is? 
Die (auto) |  Dat (huis) 

Welke aanwijzend voornaamwoorden gebruik 
je als iets dichtbij is?
Deze (leerling) |  Dit (boek) 




Slide 10 - Slide

Les 61: zo'n en zulke 
Zo'n grote krokodil heb ik nog nooit gezien! 
Gebruik je alleen bij woorden in enkelvoud

Jij hebt zulke mooie oorbellen in. 
Gebruik je alleen bij woorden in meervoud 

Je hebt ook nog andere voornaamwoorden: degene, datgene, hetgezende, datzelfde, hetzelfde, zoiets, 



Slide 11 - Slide

Aan de slag: les 61
1. Lees de theorie van les 61
2. Maak opdracht 1, 3, 4, 5, 6, en 7 
3. Klaar? Kijk na. 
4. Klaar? Maak opdracht 8

De timer geeft aan hoe lang je stil moet zijn. 
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Afsluiter
Je kunt aanwijzend voornaamwoorden herkennen in een zin 

Slide 13 - Slide