Herhaling toets hoofdstuk 3+4

Herhaling toets hoofdstuk 3+4
Pak je iPad erbij!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling toets hoofdstuk 3+4
Pak je iPad erbij!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we in deze les doen?
  • Alles herhalen voor de aankomende toets!
  • Let op! Sommige vragen of woorden kunnen in de toets voorkomen...... dus let goed op! 

Slide 2 - Slide

Aan welke onderdelen van de tekst kun je achterhalen voor welk leespubliek de tekst is geschreven?
A
Plaatjes, bron, lettertype, onderwerp
B
Alinea's, slot en inleiding
C
Titel en de bron
D
Alleen de plaatjes

Slide 3 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een uitleggend tekstverband?
A
Bijvoorbeeld, zo, zoals, ter illustratie
B
Ten eerste, ook, en, ten slotte
C
Tijdens, terwijl, eerst, daarna
D
Maar, echter, toch, tevens

Slide 4 - Quiz

Welk woord is een aanwijzend voornaamwoord?
A
Wie
B
Blauwe
C
Dat
D
Kat

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord 'weerhouden'?
A
Goed weer hebben
B
Tegenhouden
C
Iemand bewust tegenwerken
D
Ontslaan

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord 'ontmoedigen'?
A
Veel kracht hebben
B
Iemand bewust pijn doen
C
Demotiveren

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het woord 'triomfantelijk'?
A
Juichend
B
Lachende
C
Omvangrijk

Slide 8 - Quiz

'Faya', is een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

'Zulke' voor woordsoort?
A
Vragend voornaamwoord
B
Aanwijzend voornaamwoord
C
Voorzetsel
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Wat is 'met' voor woordsoort?
A
Lidwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Voorzetsel
D
Aanwijzend voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Welke vragende naamwoorden zijn er?

Slide 12 - Mind map

Wat is het voltooid deelwoord van 'organiseren'.
A
Organiseerd
B
Georganiseerd
C
Beorganiseerd
D
Georganiseert

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'bestraffen'.
A
Bestraft
B
Bestrafd
C
Gebestraft
D
Bestraffenb

Slide 14 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
Gejuicht
B
Juichend
C
Juichende

Slide 15 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van het voltooid deelwoord 'aflossen'?
A
Afgelosde
B
Afgeloste
C
Aflossen
D
Afgelost

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van het voltooid deelwoord 'vergroten'?
A
Vergroote
B
Vergrootte
C
Vergrote
D
Vergroot

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je de samenstelling
stad+plattegrond?
A
Stadplattegrond
B
Stadssplattegrond
C
D
Stadsplattegrond

Slide 18 - Quiz

Hoe schrijf je de samenstelling
zon+groet?
A
Zonnengroet
B
Zonnegroet

Slide 19 - Quiz

Hoe schrijf je de samenstelling
reus+groot?
A
Reuzegroot
B
Reuzengroot

Slide 20 - Quiz