Basis 3 Kern les 27: tekstverbanden en signaalwoorden

.


Welkom B3B
..
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

.


Welkom B3B
..

Slide 1 - Slide

Welk tekstverband weet je nog?

Slide 2 - Mind map

Welk signaalwoord weet je nog?

Slide 3 - Mind map

Wat is het tekstverband in deze zin? Gerson en Jared zijn een tweeling, maar ze zijn allebei anders.
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
oorzaak - gevolg

Slide 4 - Quiz

Wat is het tekstverband in deze zin? Jordy heeft een hond, ook een kat en 20 visjes in een aquarium.
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
voorbeeld

Slide 5 - Quiz

Wat is het tekstverband in deze zin? Abderrafie leert hard, omdat hij graag mooie cijfers wil halen.
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
voorbeeld

Slide 6 - Quiz

Lezen: 




"belangrijk" blz. 58

Slide 7 - Slide

Wat is het signaalwoord in deze zin: Ik ga huiswerk maken, hoewel ik geen zin heb.

Slide 8 - Open question

Wat is het signaalwoord in deze zin: Dit gerecht is erg lekker. Bovendien is het gezond.

Slide 9 - Open question

Wat is het signaalwoord in deze zin: De gewonde vrouw deed een noodoproep via haar telefoon. Hierdoor kon ze snel geholpen worden.

Slide 10 - Open question

Wat is het signaalwoord in deze zin: Kortom, ik geloof er niets van.

Slide 11 - Open question

Lees de tekst op blz. 58

Slide 12 - Slide

Welk signaalwoord voor oorzaak - gevolg zie je in alinea 1?

Slide 13 - Open question

Wat is de oorzaak?

Slide 14 - Open question

Wat is het gevolg?

Slide 15 - Open question

Lees de tekst op blz. 59.

Slide 16 - Slide

Wat is het verband tussen alinea 2, 3 en 4?
A
tegenstelling
B
oorzaak - gevolg
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord van "toelichting" zie je in alinea 3
A
staat
B
dat wil zeggen
C
Tweede Kamer
D
echter

Slide 18 - Quiz

Wat betekent "ondergaan"? Kies uit de betekenissen bij opdracht 12.

Slide 19 - Mind map

Wat betekent "intensief"? Kies uit de betekenissen bij opdracht 12.

Slide 20 - Mind map

Wat betekent "positioneren"? Kies uit de betekenissen bij opdracht 12.

Slide 21 - Mind map

Wat betekent "debatteren"? Kies uit de betekenissen bij opdracht 12.

Slide 22 - Mind map

Wat betekent "stellen"? Kies uit de betekenissen bij opdracht 12.

Slide 23 - Mind map

Eind
Klaar? Ga dan tot de bel gaat nog even oefenen in NUMO!

Slide 24 - Slide