What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Trede 4 - Herhaling voor de toets
Trede 4 - Herhaling voor de toets
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Trede 4 - Herhaling voor de toets
Slide 1 - Slide
Le verbe aller
Doel: je gebruikt het werkwoord aller
Slide 2 - Slide
Le verbe 'aller'
Het werkwoord
gaan
is in het Frans
aller
.
Aller
is een onregelmatig werkwoord.
Deze moet je dus uit je hoofd leren.
Slide 3 - Slide
Het werkwoord "aller" aller = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is aller een onregelmatig werkwoord.
Aller
Gaan
je
vais
ik ga
tu
vas
jij gaat
il / elle
va
hij / zij gaat
on
va
wij gaan
nous
allons
wij gaan
vous
allez
jullie gaan / u gaat
ils / elles
vont
zij gaan
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Aller
Gaan
je
ik ga
tu
jij gaat
il / elle
hij / zij gaat
on
wij gaan
nous
wij gaan
vous
jullie gaan / u gaat
ils / elles
zij gaan
vas
va
vont
allons
vais
allez
Slide 6 - Drag question
aller =
A
beginnen
B
gaan
C
lopen
Slide 7 - Quiz
Je (aller) à la plage.
A
suis
B
vas
C
ai
D
vais
Slide 8 - Quiz
Tu (aller) en France?
A
vais
B
as
C
es
D
vas
Slide 9 - Quiz
Ils (aller) à Paris en train.
A
ont
B
vont
C
sont
D
va
Slide 10 - Quiz
Nous (aller) au Portugal.
A
vais
B
allez
C
allons
D
vas
Slide 11 - Quiz
Elle (aller) à Groningen.
A
vais
B
va
C
vas
D
a
Slide 12 - Quiz
Landen
Doelen:
Je kent de namen van landen + het lidwoord dat erbij hoort.
Je kent de de voorzetsels bij landen en plaatsen.
Slide 13 - Slide
Landen en voorzetsels
Hoe zeg je
in / naar
+ land of stad?
Slide 14 - Slide
Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel '
à
'.
Voorbeeld:
Je vais
à
Paris
Je vais
à
New-York
Slide 15 - Slide
Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel '
en
'.
Voorbeeld:
En
Afrique
En
Asie
En
Europe
En
Amérique
En
Océanie
Slide 16 - Slide
Pays
Bij landen heb je drie opties:
en
/
au
/
aux
Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land.
Slide 17 - Slide
Pays
'
En
'
Féminin (vrouwelijk)
Eindigen op een 'e'
(
en
Espagne)
(
en
France)
Slide 18 - Slide
Pays
'
au
'
Masculin (mannelijk)
Eindigt niet op een e
(
au
Danemark)
(
au
Canada,
au
Pérou, au Japon)
Slide 19 - Slide
Pays
Aux
Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)
Voorbeeld:
Aux
États-Unis
Aux
Pays-Bas
Slide 20 - Slide
Résumé
À
= dorp en steden
En
= continenten en vr. landen
Au
= mannelijke landen
Aux
= Landen meervoud
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Hoe zeg je dat je in België bent?
Je suis ...
A
... à Belgique
B
... au Belgique
C
... en Belgique
D
... aux Belgique
Slide 23 - Quiz
Hoe zeg je dat je naar Tokyo gaat?
Je vais ...
A
... à Tokyo
B
... au Tokyo
C
... en Tokyo
D
... aux Tokyo
Slide 24 - Quiz
Hoe zeg je dat je in Portugal bent?
A
Je suis à Portugal
B
Je suis au Portugal
C
Je suis en Portugal
D
Je suis aux Portugal
Slide 25 - Quiz
Hoe zeg je dat je naar de VS gaat?
Je vais ...
A
... à Etats-Unis
B
... au Etats-Unis
C
... en Etats-Unis
D
... aux Etats-Unis
Slide 26 - Quiz
Hoe zeg je dat je naar Duitsland gaat?
Je vais ...
A
... à Allemagne
B
... au Allemagne
C
... en Allemagne
D
... aux Allemagne
Slide 27 - Quiz
Les nombres
Doel: je kent de getallen 1 tot 70
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Les nombres 20-69
20: vingt
21: vingt
et
un
24: vingt-quatre
30: trente
31: trente
et
un
37: trente-sept
40: quarante
41: quarante
et
un
43: quarante-trois
50: cinquante
58: cinquante-huit
60: soixante
66: soixante-six
Slide 30 - Slide
Welk getal is dit? Noteer het in cijfers.
Vingt-huit
Slide 31 - Open question
cinquante
Slide 32 - Open question
onze
Slide 33 - Open question
trente-neuf
Slide 34 - Open question
Schrijf de getallen uit in het Frans:
13
Slide 35 - Open question
49
Slide 36 - Open question
25
Slide 37 - Open question
63
Slide 38 - Open question
Wat is het goede antwoord?
Tu vas où en vacances?
A
Je m'appelle Henk.
B
J'aime l'été.
C
Je vais en Espagne.
D
J'habite à Wedde.
Slide 39 - Quiz
Wat is het goede antwoord?
Quel est ton pays préféré?
A
C'est la France.
B
C'est l'automne.
C
C'est ma soeur.
Slide 40 - Quiz
Bekijk het bericht.
Je krijgt hier een aantal vragen over.
Slide 41 - Slide
Vertel dat het mooi weer is (gebruik het bericht!)
Slide 42 - Open question
fini!!!
Slide 43 - Slide
More lessons like this
Trede 4 - Herhaling voor de toets
June 2023
- Lesson with
51 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Trede 4 - hh landen & seizoenen
May 2023
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
2425 week 6
October 2024
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Voorzetsels bij landen/steden
September 2024
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Voorbereiden test corona
May 2020
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
VWO 2 Landen/voorzetsels chap 6 les 1,2
March 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
vwo 2 landennamen en voorzetsels
September 2020
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Voorzetsels bij landen/steden
August 2024
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2