What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Close reading Ramadan en Suikerfeest
Doel les 1
Ik kan de
wwwwwh
vragen beantwoorden.
Wie
–
wat
–
waar
–
wanneer
–
waarom
en
hoe
?
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Doel les 1
Ik kan de
wwwwwh
vragen beantwoorden.
Wie
–
wat
–
waar
–
wanneer
–
waarom
en
hoe
?
Slide 1 - Slide
Juf leest voor!
Gebruik dit symbool als je een woord niet kent.
Hier heb ik een vraag over .....
?
Slide 2 - Slide
aan het werk
Jullie gaan samen de vragen beantwoorden.
Om de antwoorden te vinden moet je de tekst telkens opnieuw lezen.
Overleg met elkaar!!!!
Slide 3 - Slide
de groepjes
Slide 4 - Slide
aan het werk
maak alle vragen van sessie 1
timer
30:00
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
weet je nog
Wie zijn de hoofdpersonen.
Waar speelt het verhaal zich af?
Waarom vertelt Sohail over de Ramadan.
Slide 13 - Slide
Doel les 2
Ik weet wat verwijswoorden zijn en waarnaar zij verwijzen.
Slide 14 - Slide
Welke verwijswoorden ken jij al?
Slide 15 - Mind map
Slide 16 - Slide
Wat is een verwijswoord?
Verwijswoorden kunnen in een tekst verwijzen naar:
iets of iemand
,
een
gebeurtenis
of
naar een plek
.
Een verwijswoord is een woord dat naar een woord verwijst dat al eerder is gebruikt;
Een verwijswoord kan ook verwijzen naar een woord dat verder in de tekst staat;
Een verwijswoord kan verwijzen naar: een
woord
, een
groepje woorden
of naar een
hele zin
.
Slide 17 - Slide
De duikers zwommen naar de gezonken bootjes. Ze lagen op de bodem van het meer.
Waar verwijst ''ze'' naar?
A
het meer
B
de duikers
C
de drenkelingen
D
de bootjes
Slide 18 - Quiz
De duikers zwommen naar de gezonken bootjes. Ze zochten naar drenkelingen.
Waar verwijst ''ze'' naar?
A
de duikers
B
de bootjes
C
de drenkelingen
D
het meer
Slide 19 - Quiz
Aan tafel zitten
Samira's vader en moeder
. Voor
hen
ligt een lijstje.
Stap 1: Ik lees de tekst 2 keer.
De eerste keer globaal en de tweede keer actief!
Stap 2: Welk verwijswoord zie ik? Ik wijs het verwijswoord aan.
Stap 3: Ik stel mezelf weer de vraag wie. Wie is die
hen
?
Stap 4: Terug lezen of verder lezen.
Als teruglees, dan lees ik:
Samira's vader en moeder.
Hen
verwijst hier naar een groep je woorden.
Slide 20 - Slide
Voor vandaag staat het volgende op de planning: hond uitlaten, afwas doen en je kamer opruimen.
Daar
heeft Jasper helemaal geen zin in.
Stap 1: IK lees de tekst 2 keer.
De eerste keer globaal en de tweede keer actief!
Stap 2: Welk verwijswoord zie ik? Ik wijs het verwijswoord aan.
Stap 3: Ik stel mezelf de vraag waar. Waar heeft Jasper helemaal geen zin in? Wat wordt er bedoeld met
daar
?
Slide 21 - Slide
.
Waarom worden verwijswoorden gebruikt?
A
Omdat je dan minder hoeft op te schrijven.
B
Om de tekst goed en fijner leesbaar te maken.
C
Omdat je dan de tekst niet hoeft te begrijpen.
D
Omdat het moet.
Slide 22 - Quiz
Vlinders leven van nectar.
Dat is een zoete stof die in bloemen zit.
Waar verwijst het verwijswoord -dat- naar?
A
Vlinders
B
Bloemen
C
Zoete stof
D
Nectar
Slide 23 - Quiz
Ibrahim moet gaan slapen, maar hij heeft daar helemaal geen zin in.
Naar wie verwijst het verwijswoord -hij-?
A
hij
B
helemaal
C
slapen
D
Ibrahim
Slide 24 - Quiz
Vlinders zijn mooi om te zien.
Maar ze hebben ook een belangrijke taak.
Waar verwijst het verwijswoord -ze- naar?
A
Vlinders
B
Belangrijke
C
Taak
D
Mooi
Slide 25 - Quiz
Vanessa komt uit Ghana, dat is een mooi land.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Vanessa
B
Ghana
C
land
D
dat
Slide 26 - Quiz
Jan lust graag choco. Hij eet het vanmiddag op zijn boterham. Dat zal weer smaken.
Waar verwijst het verwijswoord -het- naar?
A
smaken
B
boterham
C
choco
D
Jan
Slide 27 - Quiz
Er kwam een groot applaus. De zanger had ____ niet verwacht.
Erik was erg moe, daarom ging ____ op tijd naar bed.
Mijn moeder heeft een prachtige vaas gekocht. ____ was erg duur.
hij
deze
dit
Slide 28 - Drag question
we gaan lezen
Let goed op en lees goe mee, want jij kunt een beurt krijgen.
Slide 29 - Slide
aan het werk
Je maakt de vragen bij les 2 zelfstandig.
Klaar: stil lezen
HET STOPLICHT STAAT OP ROOD!!!!
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Doel les 3
Ik snap de tekst nu goed en ik kan moeilijke vragen over De tekst beantwoorden in mijn eigen woorden.
Slide 39 - Slide
We gaan lezen
Leesopdracht
Slide 40 - Slide
aan het werk
Je maakt de les zelfstandig.
timer
30:00
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Slide
More lessons like this
Close reading Ramadan en Suikerfeest
17 days ago
- Lesson with
51 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 8
Verwijswoorden groep 8
February 2022
- Lesson with
22 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 8
Verwijswoorden groep 8
November 2023
- Lesson with
21 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 8
Verwijswoorden groep 8
17 days ago
- Lesson with
44 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 6
Verwijswoorden groep 8
October 2023
- Lesson with
44 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 6
Begrijpend lezen de Ontdekking
March 2021
- Lesson with
28 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 7,8
Letterlijk / verwijswoorden / Signaalwoorden
23 days ago
- Lesson with
18 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 7,8
Letterlijk / verwijswoorden / Signaalwoorden
November 2023
- Lesson with
18 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 7,8