31 januari 2022, Havo MAW

Wat vond je van het SE?
😒🙁😐🙂😃
1 / 32
next
Slide 1: Poll
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat vond je van het SE?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Leg uit waarom je deze smiley kiest

Slide 2 - Mind map

Hoofdstuk 7- Vormingsvraagstuk: samenlevingsvormen

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk indeling

1) jaren '20- jaren '60 (Institutionalisering)
2) jaren '60- jaren '80 (democratisering)
3) jaren '80- '00 (individualisering)
4) vanaf 2000 (rationalisering)

Slide 4 - Slide

Paragraaf 7.1 
Vorming, verandering en institutionalisering

Slide 5 - Slide

Als je denkt aan de jaren '20- '60,
wat komt er in je op?

Slide 6 - Mind map

Institutionalisering
Institutionalisering is het proces waarbij een complex van waarden en min of meer geformaliseerde regels vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Slide 7 - Slide

Belangrijke ontwikkeling in jaren'20


- De invoering van het passief en actief kiesrecht voor zowel mannen als vrouwen. 
- Over welke waarde gaat dit?
- Wat maakt dit een politieke institutie?

Slide 8 - Slide

De invoering van het passief en actief kiesrecht voor vrouwen is een voorbeeld van institutionalisering. Leg uit en maak gebruik van de woorden 'waarde', 'geformaliseerde regels’, ‘standaardgedragspatronen’ en
‘reguleren’.

Slide 9 - Open question

Nederland was een verzuilde samenleving in deze jaren. Wat betekent dat?

Slide 10 - Mind map

Nederland was verzuild
Verzuilde samenleving: de samenleving was voor WOII opgedeeld in levensbeschouwelijke en sociaaleconomische groepen.
4 zuilen: Katholiek, Protestants, Socialistisch, Liberaal
Mensen bleven voornamelijk binnen ‘de eigen zuil’ en de cultuur was sterk collectivistisch. Er waren dus min of meer geformaliseerde regels.


Slide 11 - Slide

Wat maakt 'de verzuiling' een institutie?

Slide 12 - Mind map

Gezinsleven jaren '20-'60
https://www.youtube.com/watch?v=G8EIpOlhQFw

2.06 t/m  4.00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Gezinsleven in jaren '20-'60
Het gezin, de kerk en verenigingen waren belangrijke socialisatoren.
Het gezin als de hoeksteen van de samenleving.
In de jaren ‘60 was er veel sprake van het kostwinnersgezin:
Vader was de kostwinner, moeder zorgde voor de kinderen en het huishouden.
Grote machtsafstand tussen ouders en kinderen en man en vrouw.
Dit was deels wettelijk vastgelegd.
Gezin waar vader (bijna) alles bepaald: bevelshuishouding

Slide 15 - Slide

Leg uit hoe het gezin een sociale institutie is.

Slide 16 - Mind map

Het gezin kun je als een sociale institutie zien, omdat er regels zijn waardoor iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt.

Slide 17 - Slide

Veranderingen in instituties
Na WOII waren er allerlei maatschappelijke veranderingen, zoals economische groei, babyboom en de opbouw en uitbreiding van de verzorgingsstaat. (AOW in jaren '50; Algemene Bijstandswet in jaren '60)
Er ontstond een sociaal systeem waarin mensen meer verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn gingen dragen.
Voorbeeld van institutionalisering

Slide 18 - Slide

Wat zijn voordelen van institutionalisering volgens jullie?

Slide 19 - Open question

Wat zijn nadelen van institutionalisering volgens jullie?

Slide 20 - Open question

Nadelen institutionalisering
- steeds weer nieuwe regels.
- mensen verliezen flexibiliteit.
- bureaucratie.
- minder vrijheid?

Voordelen institutionalisering
- gedrag wordt voorspelbaar.
- we hoeven gedrag en handeling niet telkens opnieuw uit te vinden. 
- 'zingeven' aan handelen, bijvoorbeeld statiegeld.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Klaar? Kijk of je de leerdoelen kunt beantwoorden
- Ik ken het kernconcept institutionalisering en kan dit uitleggen, herkennen en toepassen.
- Ik weet wat de verzuiling als institutie inhoudt en kan dit uitleggen.
- Ik weet wat het gezinsleven als sociale institutie inhoudt en kan de begrippen kostwinnersgezin en bevelshuishouding uitleggen, herkennen en toepassen.
- Ik weet welke maatschappelijke veranderingen na WOII tot de verandering van instituties leidde.
- Ik ken de voor- en nadelen van institutionalisering.

Slide 24 - Slide

7.2 Vorming, verandering en democratisering
- Jaren '60-'80
- Democratisering

Slide 25 - Slide

Waar denk je aan bij de jaren '60-'80?

Slide 26 - Mind map

Democratisering
Democratisering is het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht.
In de politiek betekent dit meedoen; door stemmen (actief kiesrecht) en gekozen te kunnen worden (passief kiesrecht)
Bijvoorbeeld: verlaging van de stemgerechtigde leeftijd
Burgers krijgen daarnaast steeds meer rechten: klassieke vrijheidsrechten, politieke grondrechten en sociale grondrechten.


Slide 27 - Slide

Gezin in de jaren '60-'80
In de jaren ‘60 veranderden de samenlevingsvormen.
- Bijvoorbeeld: woongroepen, latrelaties, openlijke homoseksualiteit.
In het moderne gezin kregen kinderen meer zeggenschap en inspraak.
Eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid moet worden gestimuleerd.
Het gezin veranderde van bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding: kleinere machtsafstand en waarbij er over het gedrag, taken en rollen wordt overlegd.

Slide 28 - Slide

Gezinsleven in de jaren '60-'80
Kinderen krijgen werd een bewustere keuze, door onder andere de anticonceptiepil. Gezinnen werden vervolgens kleiner.
Ontstaan van het moderne kerngezin: vader, moeder en kleiner aantal kinderen.
Emancipatie van de vrouw:
- Meer zeggenschap
- Meer werkgelegenheid
- Gelijke verdeling van zorg voor de kinderen

Slide 29 - Slide

Verandering rol socialisatoren
- De peergroup werd een belangrijke socialisator, doordat jongeren meer geld en vrije tijd te besteden hadden en de mogelijkheid hadden om te gaan studeren.
- Ontstaan van jongerenculturen, zoals hippies en Provo’s.
- De media ging een grotere rol spelen en culturele variaties werden daardoor zichtbaarder, wat bijdroeg aan de ontzuiling.
- Ook onderwijs werd een belangrijkere socialisator, omdat kinderen meer tijd op school doorbrachten.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Leerdoelen paragraaf 2
- Ik ken het kernconcept democratisering en kan dit uitleggen, herkennen en toepassen. ​

- Ik weet hoe het gezinsleven veranderde vanaf 1960 en kan het begrip onderhandelingshuishouding herkennen en toepassen. ​
- Ik kan uitleggen welke zaken ten grondslag lagen aan de emancipatie van de vrouw en hoe dit tot uiting kwam. ​
- Ik weet op welke manier de rol van socialisatoren veranderde vanaf 1960 en hoe dit bijgedragen heeft aan de ontzuiling. 


Slide 32 - Slide