Lezen - Blok 2 - kader/ mavo 4

Lezen - Blok 2

Mavo 4
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lezen - Blok 2

Mavo 4

Slide 1 - Slide

Theorie - Blok 2 - Lezen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Signaalwoorden
Wat zijn signaalwoorden?

Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen.

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden
Wat is een tekstverband?
Aan signaalwoorden kun je zien welk verband er is tussen zinnen en alinea's.
Er zijn verschillende tekstverbanden. Je herkent ze aan de bijbehorende signaalwoorden. 

Slide 5 - Slide

Signaalwoorden

Slide 6 - Slide

Feit en mening
Teksten waarin een mening voorkomt kunnen twee soorten doelen hebben:
  1. Weergeven van mening.
  2. Overtuigen.

Slide 7 - Slide

Feit en mening
Weergeven van mening

De schrijver geeft de mening weer van één of meer deskundigen. Hierbij geeft de schrijver zijn eigen mening NIET. De lezer kan zelf een mening vormen.
Bijvoorbeeld: artikel in krant. 

Slide 8 - Slide

Feit en mening
Overtuigen van mening

De schrijver geeft zijn eigen mening en laat zo veel mogelijk argumenten zien om zijn mening te ondersteunen.
Hij wil de lezer overtuigen. 
Bijvoorbeeld: recensie, blog of ingezonden brief. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Argumenten
Verschillende soorten argumenten

  1. Objectieve argumenten - hierbij worden feiten genoemd. 
  2. Subjectieve argumenten - hierbij worden bijvoorbeeld gevoelens of overtuigingen genoemd. 

Slide 11 - Slide

Argumenten
Bij een argument is vaak een tegenargument te geven. Dus een feit (objectief) of gevoel of overtuiging (subjectief).

Een schrijver die extra wil overtuigen, zal ook tegenargumenten ontkrachten. Hij legt dan uit waarom een tegenargument niet klopt. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Voorbeeld tegenargument

Slide 14 - Slide

Tekst en beeld
Veel schrijvers voegen afbeeldingen aan hun teksten toe. Zeker bij activerende teksten.

Slide 15 - Slide

Tekst en beeld
Functies van afbeeldingen

  • De aandacht van de lezer trekken.
  • Nodig om tekst te begrijpen.
  • De inhoud van een tekst duidelijker maken.
  • Tekst aantrekkelijker maken.
  • Bepaalde sfeer aan tekst geven.

Slide 16 - Slide

Publiek
Functies van afbeeldingen

  • De aandacht van de lezer trekken.
  • Nodig om tekst te begrijpen.
  • De inhoud van een tekst duidelijker maken.
  • Tekst aantrekkelijker maken.
  • Bepaalde sfeer aan tekst geven.

Slide 17 - Slide

Examenvragen
Soorten vragen
  • Meerkeuzevraag.
  • Citeervraag.
  • Gesloten vraag.
  • Open vraag.

Slide 18 - Slide

Examenvragen
Je krijgt vaak een vraag waarbij je de hoofdgedachte moet noemen van een tekst. 
Dat is één zin waarin staat wat de schrijver zegt over het onderwerp van de tekst.
De hoofdgedachte is geen vraag. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video