Con Gusto 2 nuevo, 1a semana, 2a clase

Programa
Con Gusto 2 nuevo, 1a semana , 2a clase
1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Programa
Con Gusto 2 nuevo, 1a semana , 2a clase

Slide 1 - Slide

Programa:

Repaso 
- ww constructies
- voorkeur/moeilijkheden        
   aangeven

- Así soy y así estudio
- Indefinido regular y ser/ir


Slide 2 - Slide

beginnen te doen 
weer gaan doen
stoppen met...

doorgaan met 

empezar a...
volver a ...
dejar de...
seguir + gerundio

Slide 3 - Drag question

Geef het juiste antwoord

'Acabar de' betekent
A
Net gedaan hebben
B
Beginnen met
C
Stoppen met
D
Doorgaan met

Slide 4 - Quiz



Vertaal : Sigue fumando
A
Hij begon met roken
B
Ik stop met roken
C
Ik heb net gerookt
D
Hij blijft roken

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je:
'Wij gaan opnieuw luisteren.'

Slide 6 - Open question

LO
LO QUE
más interesante es la cultura
quiero es ir a España
me interesa es el cine.
me molesta es tener que levantarme temprano
menos caro es ir de camping
más me gusta es salir con mis amigos.
más importante es la salud

Slide 7 - Drag question

Lo, Lo que, Lo de 
Kies lo, lo de(l), lo que

  1. ¿Has oído ………. han dicho tus amigas?
  2.  ………… me cuesta mucho es aprender la gramática
  3. ¿Ya sabéis …………  de Carmen y Pepe?
  4. Analizar  es ………más importante de mi estudio.
  5. ……….. no le gusta  es nadar . 






Slide 8 - Slide

opdr. 7 p.12   Así soy y así estudio
-luister en geef aan welke voorwerpen er worden genoemd
- vertaal de woorden

Slide 9 - Slide

Describir un objeto. 
  • vul het schema bij 7c in                                                                                                          
¿Cómo es?          
           ¿De qué  material es?
       ¿Para qué sirve?       


.
es de papel/de plástico/ de madera
es grande/pequeño/ bonito.....
Sirve para escribir/cocinar/cortar.....

Slide 10 - Slide

beschrijf een voorwerp van 7b zonder het te noemen:
- hoe is het?
- waar is het van gemaakt en 
- waar dient het voor?
                                             Y ahora.......
puede ser...
creo que..
pienso que
me imagina que....

Slide 11 - Slide

opdr. 8 p.12 Karaktereigenschappen           
opdr. a        luister en zeg wat er in de tas zit


opdr. b        luister nogmaals en geef een karaktereigenschap

SOY    +                             demasiado    +  impaciente (bijv. nw)
                                             muy
                                             bastante
                                             un poco  
o\
Yo creo que soy bastante paciente, pero no  soy muy sistemático/a
1
2
3
Bijv nw op -or krijgen in de vrl vorm  een -a- :
 trabajador - trabajadora --hablador- habladora
sois unos chicos/unas chicas trabajadores/trabajadoras
eres un chico/ una chica hablador / habladora

Slide 12 - Slide

¡ A practicar!
doe de opdrachten op slide 14 en 15
en opdr. 5 en 7 uit het wb p. 6 en 7

Slide 13 - Slide

Describir un objeto
              Preparación: cada uno describe un objeto sin usar el nombre: cómo es, de qué material es, para que sirve.....
             
           Un estudiante lee la descripción y los demás adivinan el objeto

Slide 14 - Slide

Beschrijf om de beurt een van je medestudenten, de anderen raden om wie het gaat: Es una persona.............
solitario = eenzaam
despistado =  gedachtenloos/afwezig
imaginativo =  creatief
sereno = rustig/beheerst
audaz = dapper/ moedig
confiado =  vertrouwd

Slide 15 - Slide

 de presente perfecto hebben we al geleerd
  nu gaan we de pretérito indefinido leren:                          
                         Unidad 11 CG1

Slide 16 - Slide

Wanneer gebruiken we ook alweer de perfecto?
  • gebeurtenissen die een relatie met het heden hebben
  • gebeurtenissen waarvan het niet belangrijk is wanneer ze plaatsvonden

Slide 17 - Slide

De pretérito indefinido wordt meestal indefinido genoemd en is de o.v.t: ik at, jij ging, wij waren etc.

Slide 18 - Slide

  • we lezen de tekst, onderstreep de nieuwe werkwoordsvormen
  • vul het schema in met de ontbrekende vormen
  • wat valt op?
de 1ste pers. meervoud van de ww op -ar en -ir is in de indefinido hetzelfde al de de 1ste pers. meervoud van de presente!!!
opdr. 8 p. 101

Slide 19 - Slide

De regelmatige vormen van de indefinido

Slide 20 - Slide

               Wanneer gebruik je de indefinido?

- De indefinido gebruik je bij een afgesloten
   handeling, gebeurtenis  op een bepaald
   moment / periode in het verleden.
    ( vorige week, gisteren....)

- ook bij opeenvolgende handelingen
   in het verleden gebruik je de indefinido.
    ( en toen, en toen, en toen.....)

Slide 21 - Slide

Marcadores del indefinido

Slide 22 - Slide

Vul de juiste vorm in:
En 1999___________(viajar, yo) a Italia.
La semana pasada___________(escribir, él) una carta.
Anoche___________(comer, nosotros) una pizza.
En agosto_______________(llegar, ellos) a España. 
viajé
escribió
comimos
llegaron

Slide 23 - Slide

zet het ww in de gevraagde pers.vorm van de indefinido

Slide 24 - Slide

De Indefinido van ser en ir:
onregelmatig én hetzefde


fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis
fueron




ir / ser   =



Slide 25 - Slide

La ruleta vd onregelmatige ww staat ook in bestanden MS Teams

Slide 26 - Slide

vul de pv in de juiste zin in
Enrique Iglesias____un cantante y compositor español
____en Madrid, el 8 de mayo de 1975
Enrique___a vivir a Miami cuando tenía 7 años.
_____su primer álbum en Toronto
El 16 de diciembre de 2017___sus melliz.os

nacieron

grabó

es

se fue

nació

Slide 27 - Drag question

¡ A practicar!
doe de opdrachten op slide 29  en 30
en opdr. 18 en 19 wb p. 111

Slide 28 - Slide

1. viajaron

recibí
tomaste
ellos
leyeron
contaron
ladró
vivió
comisteis
preguntó

Slide 29 - Slide

¿Perfecto

o

Indefinido?

geef ook aan waarom je die tijd kiest....
contrincantes=tegenstanders

Slide 30 - Slide

Sleep de zinnen naar het juiste vervoegen van de pretérito indefinido 
comiste
nació
vivieron
comí
estudió
vivió
estudiaron
nacieron
Yo...............................(comer) patatas con carne.
Sanne......................(estudiar) para el examen de física.
Bo.......................(vivir) en Holanda
¿Giel..........................(comer-tú) pizza en la cena?
Livia y Luc.......................(nacer) en Holanda
.Inge........................(estudiar) estañol  con sus amigas.
Marij y su novio......................(vivir) en La Haya
Ramón........................(nacer) el 10 de noviembre.

Slide 31 - Drag question

Is het duidelijk hoe je een voorwerp kunt beschrijven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

denk je dat je morgen iemand uit je klas kunt beschrijven?
ja
dat weet ik niet
ik moet daar nog hard aan werken
nee

Slide 33 - Poll


ik wil graag extra oefeningen om met de vormen van de indefinido te oefenen
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

de regelmatige vormen vd indefinido ga ik echt heel snel leren.
0100

Slide 35 - Poll

Vind je de videos met grammaticale uitleg fijn?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

los deberes:
opdr. 11 t/m 17 U 11 CG 1
opdr.6 wb CG 2 p. 7
bekijk de video op slide 39

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video