t3g - 22/5

Welkom T3
Telefoon in de tas aan de muur (op stil aub)
Pak je werkboek erbij!
Schrift op tafel
EN EEN PEN
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom T3
Telefoon in de tas aan de muur (op stil aub)
Pak je werkboek erbij!
Schrift op tafel
EN EEN PEN

Slide 1 - Slide

Agenda
Inloop/Absentie - 5 min
Planning laatste periode - 5 min  
Denken/Delen/Uitwisselen - 20 min
Zelfstandig werken - 10 min
Afronding - 5 min

Slide 2 - Slide

Planning laatste periode
Week
To do
20 mei - 24 mei
herkans spelling + Schrijven H5
27 mei - 31 mei
Schrijven H5 + lezen H2
03 juni - 07 juni
Lezen H1/H3/H4 - herhaling
10 juni - 14 juni
H5 Argumenten en conclusie
17 juni - 21 juni
H6 Layout en Opmaak
24 juni - 28 juni
Oefentoets Lezen
Toetsweek + Huygensdagen
Toets Lezen H5/H6

Slide 3 - Slide

Geheugen opfrissen
De tekstdoelen zijn: Activeren, Adviseren, Amuseren, Informeren, Instrueren, Overtuigen
Kun je van elk tekstdoel een voorbeeld geven van tekstsoorten?


Niet praten!

Slide 4 - Slide

Denken/Delen/Uitwisselen
STAP 1: Ik stel jullie zometeen meerdere vragen. Jullie krijgen dan drie minuten om in stilte over de vragen na te denken.

STAP 2: jullie bespreken (delen) ieders antwoorden met elkaar en schrijven als groep een gezamenlijk antwoord op.

STAP 3: Ik vraag aan één van de leerlingen uit een groepje om hun antwoorden met de klas te delen (uitwisselen).


Niet praten!

Slide 5 - Slide

Denken
  • Wat is een betoog? 
  • Wat is het tekstdoel (activeren/informeren/overtuigen)?
  • Hoe zou je een betoog moeten schrijven? Wat zijn de voorwaarden?

NOTEER JE ANTWOORDEN! Zometeen ga je deze delen met groepsgenoten. 
Niet praten!
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Delen
Bespreek in je groep wat iedereen voor antwoorden heeft. Probeer goed te luisteren! Hoe komt het dat jullie antwoorden verschillen? 
NOTEER DE ANTWOORDEN!!!!!
In de volgende ronde bespreek ik met iedere groep wat jullie voor antwoorden hebben gegeven.
timer
8:00

Slide 7 - Slide

Uitwisselen
Ik vraag aan één van de leerlingen uit ieder groepje om hun antwoorden met de klas te delen (uitwisselen).

De antwoorden worden op het bord geschreven.
timer
6:00

Slide 8 - Slide

Zelfstandig werken
Pak het werkboek erbij.

Ga naar pagina 132

Lees de theorie, maak opdracht 1
timer
5:00
Niet praten!

Slide 9 - Slide

H5 Schrijven- overtuigende tekst
Blz 132
Begin aan de startopdracht


Slide 10 - Slide

Opdracht 1
1. Wat is het standpunt van de schrijver? 
2. Welk argument gebruikt de schrijver om zijn standpunt te onderbouwen?

Slide 11 - Slide

Standpunt en onderbouwing
Nederland zou géén golfterreinen ('greens') moeten hebben, want Nederland heeft al zo weinig natuur.

Deze zin heeft twee delen; het standpunt en het argument.

Slide 12 - Slide

De verplichte fietshelm
1. Wat is jouw standpunt m.b.t. dit onderwerp?

Slide 13 - Slide

Fietsers moeten een helm dragen, want
Verzin 4 argumenten waarom fietsers een helm moeten dragen.

Slide 14 - Slide

Argumenten
Argument 1 - het dragen van een fietshelm voorkomt ernstig letsel bij ongelukken.

Argument 2 - het dragen van een fietshelm zorgt ervoor dat fietsers zich bewust zijn van hun kwetsbaarheid.
Argument 3 - fietsers kunnen soms net zo hard als een scooter en scooterrijders moeten ook een helm dragen.
Argument 4 - in het buitenland is men ook verplicht fietshelmen te dragen.


Slide 15 - Slide

A=Het dragen van een fietshelm voorkomt ernstig letsel bij ongelukken.
Leg bovenstaand argument uit in één alinea (minimaal 100 woorden)
Geef een uitleg bij het argument en bedenk een voorbeeld.
A=argument
U=uitleg (bescherming hoofd)
B= bijvoorbeeld: beschrijf een verkeersituatie die fout kan gaan voor de fietser (maar gelukkig wél een helm op.
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Bjivoorbeeld zo:
Mensen op elektrische fietsen of fat bikes gaan heel hard, soms net zo hard als scooterrijders. Wanneer een fietser op het fietspad rijdt en een automobilist wil afslaan op dezelfde weg, wordt zijn snelheid vaak verkeerd ingeschat. De automobilist denkt: ik kan nog wel afslaan voordat de fietser hier is, want ik ben veel sneller met de auto. Als de automobilist de bocht neemt, botst de fietser met een hoge snelheid op de auto. De fietser valt, breekt misschien wat, maar als hij een fietshelm draagt, is zijn hoofd in ieder geval wel beschermd.

Slide 17 - Slide

TEKST 2
De bekende beuk in het Mastbos in Breda staat op sterven. De boom is meer dan 250 jaar oud, maar hij zal binnenkort gekapt worden.

Slide 18 - Slide

Reactie 1
1.Bomenfluisteraar’ Netty van Rijckevorsel trekt zich het lot van de boom aan. ‘Ik hoor hem zeggen: ‘Geef me nog drie maanden de tijd”. Het klinkt zweverig, maar hij voelt zich alleen gelaten. De mens moet meer samenwerken met de natuur, is de boodschap van de boom.’ Staatsbosbeheer houdt het erop dat behoud van de boom gevaarlijk is doordat hij is aangetast door de reuzenzwam. ‘Je kunt het ook zien aan de schimmeldraden op de boom waar net een tak is afgebroken’, zegt boswachter Liza van Velzen. ‘We hebben alles afgezet rond de boom omdat mensen geraakt kunnen worden door afbrekende takken.’ 

Slide 19 - Slide

Reactie 2
Bies Bonenkamp: Bomen kunnen eeuwenoud worden. Die weten heus meer dan wij mensen. Je moet je daar gewoon voor openstellen. Het is dom om alleen te denken met je verstand.

Slide 20 - Slide

Reactie 3
Reactie Driek Drooglever: Zal Staatsbosbeheer niet weten wat er met een boom aan de hand is? Iedereen kan toch zien dat die boom van buitenaf wordt aangetast? Geloof je je ogen ook niet als je ergens een paddenstoel ziet, soms? Denk je dan ook: nee, dat is geen paddenstoel, maar gezichtsbedrog. Ik moet die boom eerst maar eens vragen wat dat is?

Slide 21 - Slide

Reactie 4
Reactie Siem Sluiter: Die boom is gewoon gevaarlijk. Die moet om. Het is maar een boom. Jammer dan

Slide 22 - Slide

Schrijf een overtuigende tekst
– Vermeld in de inleiding op wie je reageert en noem je standpunt.
– Het middenstuk bevat twee argumenten  voor jouw standpunt met allebei een voorbeeld of uitleg. 
- In de derde alinea noem  je een tegenargument en bedenk vervolgens wat je daartegenin kunt brengen
– Trek in het slot de conclusie dat de boom behouden moet blijven of gekapt moet worden.
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Je mening geven
1.  Op het plein verzamelen zich dagelijks oude mannen om daar met elkaar een praatje te maken. Zij zitten op een bankje rond een oude boom. De gemeente wil het bankje weghalen en de hangouderen verjagen. Ik ben het daar niet mee eens.

2. Ten eerste heeft niemand last van de oude mannen.

Slide 24 - Slide

Wat komt in elk geval in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
anekdote
B
argument
C
ervaring
D
mening

Slide 25 - Quiz

Waarmee vul je de alinea aan?
A
nieuw argument
B
standpunt van een ander
C
een uitleg én een voorbeeld
D
een vergelijking

Slide 26 - Quiz


A

Slide 27 - Quiz

Vul een tweede argument in. Gebruik een signaalwoord voor opsomming.

Slide 28 - Open question

Hoe ziet de laatste alinea van een overtuigende tekst eruit?
A
je geeft nieuwe argumenten en eindigt met je standpunt
B
herhaling argumenten eindigen met standpunt
C
eerst noem je je standpunt en daarna herhaal je je argumenten
D
je trekt alleen de conclusie dat je standpunt is bewezen

Slide 29 - Quiz