week 45- verbos

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?

  • Regelmatige werkwoorden -AR
  • onregelmatig werkwoord ser
  • Ontkenning
Semana 45
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?

  • Regelmatige werkwoorden -AR
  • onregelmatig werkwoord ser
  • Ontkenning
Semana 45

Slide 1 - Slide

EL ONCE






In Spanje is 11/11 de dag dat de Spaanse Nationale Organisatie van Blinden ONCE (wat 11 betekent in het Spaans) voor het twaalfde jaar een speciale loterij houdt: de ‘Sorteo 11 del 11 de la ONCE’.

De 11/11 trekking is de vroege voorloper van de El Gordo kerstloterij die uiteraard rond Kerstmis plaatsvindt en waar altijd veel media-aandacht voor is vanwege de hoge geldprijzen. Maar de 11/11 trekking is ook niet verkeerd met een hoofdprijs van 11 miljoen euro en 11 prijzen van 1 miljoen euro. Zoals je al ziet, heeft alles te maken met het cijfer elf of once.

Slide 2 - Slide

Los deberes
          
Estudiar (Leren): de werkwoorden (mod. p. 36, 37, 38) en woordjes 3.3 en 3.4
Hacer (Maken): Module pág.40 y 41

Toetsweekstof zie blz 9 van de module
              

Slide 3 - Slide

Vamos a corregir los deberes

module: pág. 39 opdr. A en B

Slide 4 - Slide

uitwerking
Tarea 4.3
Ej. A
estudiar
estudio
estudias
estudia
estudiamos
estudiáis
estudian
trabajar
trabajo
trabajas
trabaja
trabajamos
trabajáis
trabajan
hablar
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
Ej. B
1. habláis
2. estudiamos
3. trabajas
4. charlamos
5. bailan
6. canta
7. termino
8. trabajáis

Slide 5 - Slide

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen
3 groepen regelmatige werkwoorden:
Werkwoorden die eindigen op:
             -AR
             -ER
             -IR
regelmatig wil zeggen dat je al deze werkwoorden op dezelfde manier vervoegt. 
Tarea 4: DE WERKWOORDEN
Módulo pág. 37, 38

Slide 6 - Slide

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen
Stap 1: De stam vinden. Dit doe je door de -AR aan het einde eraf te halen. 
Dus de stam van hablar wordt dan:
habl
Stap 2: Zet de juiste uitgang achter de stam. 
Werkwoorden vervoegen
Módulo pág. 37, 38

Slide 7 - Slide

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen
yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
ik
jij
hij, zij, u
wij
jullie
zij, u
De persoonlijke voornaamwoorden
ZORG ERVOOR DAT JE DE PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN IN HET SPAANS KENT!!!!!

Slide 8 - Slide

yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
De uitgangen van de -AR werkwoorden
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
hablar = praten  stam: hablar

Slide 9 - Slide

yo
él, ella, ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds.
trabajo
trabajas
trabaja
trabajamos
trabajáis
trabajan
estudio
estudias
estudia
estudiamos
estudiáis
estudian
escucho
escuchas
escucha
escuchamos
escucháis
escuchan
uitwerkingen

Slide 10 - Slide

Persoonlijke vnw.
Soms staat het persoonlijk vnw. er niet
zoals je gewend bent maar staat er... 
Leerdoel: werkwoorden
Een naam = él, ella
Een naam + yo = nosotros
Een naam + tú = vosotros
Een naam + een naam = ellos
Módulo pág. 39

Slide 11 - Slide

A practicar
In de volgende dia's kun je oefenen.

Slide 12 - Slide

Sleep de Spaanse vertaling naar het bijpassende Nederlandse persoonlijke vnw.
ik
jij
hij
zij
u
wij
jullie
zij (mv)
u (mv)
vosotros
él
ustedes
yo
ellos
nosotros
ella
usted

Slide 13 - Drag question

Welke uitgang hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord?
nosotros
yo
él, ella, ud.
vosotros
ellos, ellas, uds.
áis
o
amos
as
an
a

Slide 14 - Drag question

Placemat
- Om de beurt zegt één iemand een werkwoord uit de lijst (draai met de klok mee). 
- Degene naast hem/haar gooit met de dobbelsteen en vervoegt het werkwoord in de persoonsvorm wat de dobbelsteen aangeeft en schrijft deze op in zijn vak van de placemat.
- De anderen spelers controleren.
- De volgende zegt nu een woord en alles gaat verder zoals hierboven beschreven.

Slide 15 - Slide

Klik aan:
bailar
buscar
estudiar
hablar
trabajar

Kies: presente
Klik in de volgende dia op de link om naar verbuga te gaan. 

Slide 16 - Slide

Leerdoel: het werkwoord SER
Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Hier kan je dus niet de stappen op toepassen. Je moet ze uit je hoofd leren
Een voorbeeld is SER ( zijn) 

Slide 17 - Slide

yo
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
Het onregelmatige werkwoord SER
soy
eres
es
somos
sois
son
ser = zijn

Slide 18 - Slide

Zin ontkennend maken.
Je maakt een zin ontkennend door "no" voor het werkwoord te zetten. 
Hablo inglés = Ik praat Engels.
No hablo inglés. = Ik praat geen Engels.

Leerdoel: de ontkenning

Slide 19 - Slide

Zin ontkennend maken.
2 x no in een zin:
No, no soy Pepe, soy Juan. 



Nee, ik ben niet Pepe, ik ben Juan
Leerdoel: de ontkenning
Nee
Niet

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Maak uit je module pág. 40 ej. C, D, E
Klaar? maak dan de vertaalzinnen van pagina 41. 
Gebruik je woordenlijst. Geen google translate!!!!

Slide 21 - Slide

A controlar

Slide 22 - Slide

uitwerkingen 4.3
 C. 



D                                                   E.
yo    tú     él, ella, ud.      nosotros    vosotros    ellos, ellas, uds.
soy   eres        es                somos         sois                son
1. eres         -   soy
2. son         -   somos
3. eres        -   soy, eres
4. es           -   
5. es           -   es
6. sois        -   somos
1. tú            -  yo, tú
2.                - yo, ella
3. ustedes  - él of ella
4.                - nosotros of nosotras

Slide 23 - Slide

Uitwerking ej. F
  1. ¿Cómo se dice cuaderno en español?
  2. ¿Cómo se escribe libro?
  3. ¿Cómo se pronuncia "Hola"?
  4. ¿Está bien así?
  5. Buenos días, ¿qué tal?
  6. ¿Cómo te llamas? Me llamo...
  7. ¿De dónde eres? Soy de....
  8. ¿Qué haces? Soy estudiante.
  9. ¿Cuántos años tienes? Tengo ... años.

10. ¡Hasta luego!
11. Valerie es francesa.
12. Carmen no habla inglés.
13. No, no soy Ángela, soy Mónica.
14. Estudiamos mucho.
15. Paco y yo bailamos tango, 

Slide 24 - Slide

Libro de alumno página 24, 25

Slide 25 - Slide