spelling groep 8: franse leenwoorden en pv, volt dw en volt dw als bijv. naamwoord

Ik kan franse leenwoorden, de persoonsvorm en het voltooid deelwoord goed spellen
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ik kan franse leenwoorden, de persoonsvorm en het voltooid deelwoord goed spellen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Mind map


De wandelende man keek verschrikt op
In deze zin is wandelende een:
A
persoonsvorm tt
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm vt
D
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quiz

Herhaling: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Zo kort mogelijk...
De wielrenner is gestopt. De gestopte wielrenner.
Het deeg wordt gekneed. Het geknede deeg.


Slide 5 - Slide


De aardappelen zijn aangebrand. De ..... aardappelen.
Het zakgeld is beloofd (deelwoord).Het ..... zakgeld.

Slide 6 - Open question

Voltooid deelwoord: -d of -t

Het vliegtuig is veilig op het vliegveld gelan....



Slide 7 - Slide

't kofschip x
gewoon... geluister.... gefok.... gefiets....

Slide 8 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
(werken) Ik .................. vandaag, maar gisteren .............. ik ook. 

(gaan) hij .............. vandaag naar huis en gisteren ............ hij ook naar huis. 

Slide 9 - Slide

Schrijf de zin in de verleden tijd:
De conducteur ...... (fluiten) op een fluitje en we .....(missen) de trein.

Slide 10 - Open question


In de zin: "Hij raakte de bal net niet."
Is de persoonsvorm:
A
enkelvoud, onregelmatig
B
meervoud, onregelmatig
C
enkelvoud, regelmatig
D
meervoud, regelmatig

Slide 11 - Quiz