LV & AL - §20+§21 - les 3

§20 + §21
Argumentatiestructuren
Argumentatieschema's

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§20 + §21
Argumentatiestructuren
Argumentatieschema's

Slide 1 - Slide

Doel van de les

Aan het eind van de les ken je verschillende
soorten argumentatieschema's.
Je kunt bij elk schema de juiste
kritische vragen stellen.

Slide 2 - Slide

Doel van de les

Aan het eind van deze les weet je hoe je argumentatieschema herkent.

Slide 3 - Slide

Wat heb je voorbereid
  • Je hebt het filmpje over argumentatieschema's bekeken.
  • Je hebt opdracht 8 en 14 t/m 20 gemaakt.

Slide 4 - Slide

Lesindeling

  • Bespreken huiswerk.
  • Uitleg argumentatieschema's.
  • Oefenen argumentatieschema's.

Slide 5 - Slide

Antwoorden
8a. Als iemand laat zien dat hij boven de partijen staan, dan is hij een goede minister-president.
b. Als brandstof goedkoper wordt, gaan mensen meer autorijden.
c. Als iets voor je zus geldt (of gold), dan geldt het ook voor jou.
d. Als de patiënt / iemand in een organisatie niet centraal staat, dan is dat een kenmerk van een overheidsorganisatie.
e. Als iedereen bij de slager evenveel betaalt voor een product, dan moet dat ook gelden in alle andere situaties.
andere situaties.

Slide 6 - Slide

Antwoorden

14. Ouders moeten hun houding over gamen aanpassen. 

Slide 7 - Slide

Antwoorden

15. 
1. De kans op verslaving is klein. (al.5)
2. Gamen heeft positieve effecten. (al.7)

Slide 8 - Slide

Antwoorden

16.  feitelijk

Slide 9 - Slide

Antwoorden

17.  

1. Is 2% bijzonder weinig? 1 op de 50 is best veel
2. Vaardigheden kun je ook op een andere manier ontwikkelen

Slide 10 - Slide

Antwoorden
18.
a: Als maar 2% van de jongeren verslaafd raakt,
is dan de kans 'bijzonder klein'?
b: Als een game bijdraagt aan de 21st century skills,
is het dan een goede game?
c: Aanvaardbaarheid ter discussie stellen
m.b.v. een als-dan vraag

Slide 11 - Slide

19/20

Slide 12 - Slide

Lesindeling

  • Herhaling / uitleg
  • Lezen tekst blz. 104
  • maken opdr. 14 t/m 21
  • Drillsters paragraaf 20 / 21

Slide 13 - Slide

Argumentatieschema
=
het verband tussen je argument en de stelling.



Slide 14 - Slide

Argumentatieschema's
Op basis van:
1) Kenmerken
        > Voorbeelden
        > Voor- en nadelen

2) Vergelijking

3) Causaliteit
       > Oorzaak en gevolg (doel en middel)

4) Autoriteit

Slide 15 - Slide

Argumentatieschema's
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen een standpunt en een argument.

Argumentatie op basis van kenmerken
 De schrijver of spreker geeft een of meer kenmerkende eigenschappen van een persoon, object of verschijnsel om een standpunt over een andere eigenschap te onderbouwen.

Voorbeeld:
Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt' (standpunt), VVD'ers bestrijden liever symptomen dan dat ze problemen structureel aanpakken.
(waarderend / eigenschap)

Slide 16 - Slide

Argumentatieschema's
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen een standpunt en een argument.

Argumentatie op basis van een vergelijking
De schrijver of spreker maakt een vergelijking tussen twee situaties; op grond van wat in de ene situatie (on)waarschijnlijk of (on)gepast is, onderbouwt hij een standpunt over wat in de andere situatie (on)waarschijnlijk of (on)gepast is.

Voorbeeld:
We gaan weer naar hotel De Herberg in Maastricht. De vorige keer was het daar ook goed.
 

Slide 17 - Slide

Argumentatieschema's
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen een standpunt en een argument.


Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg / doel-middel  (causaliteit)
De schrijver of spreker gaat ervan uit dat de gebeurtenis een bepaald gevolg zal hebben.
Hij wijst op een of meer gevolgen om waarschijnlijkheid te onderbouwen.

Voorbeeld:
- Overgewicht wordt vooral veroorzaakt door te weinig beweging (oorzaak en argument).
- Wij verkopen daarom in de kantine alleen nog maar gezonde voeding (gevolg en standpunt).

Slide 18 - Slide

Argumentatieschema's
Een argumentatieschema geeft het verband aan tussen een standpunt en een argument.


Argumentatie op basis van autoriteit
De schrijver of spreker gebruikt een betrouwbare bron om een stelling te onderbouwen.

Voorbeeld:
“Slaap is van groot belang voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid” (Meerlo & Havekes, 2021).

Slide 19 - Slide

Werktijd
Lezen tekst blz. 104
maken opdr. 14 t/m 21
Drillsters paragraaf 20 / 21

Slide 20 - Slide

Op deze vraag heb ik nog
antwoord nodig.

Slide 21 - Open question