a) Suiker en aluminiumfolie kun je zuiver noemen, omdat deze maar uit één stof bestaan.
b) Jenever kun je een homogeen mengsel noemen, omdat de vloeistof helder is en je de stoffen in het mengsel niet kunt zien.
c) Melk, sinaasappelsap, Duo Penotti en Engelse drop kun je heterogene mengsels noemen, omdat ze niet helder zijn en/of niet homogeen van kleur.
Slide 5 - Slide
6
Slide 6 - Slide
7
a) Je ziet verschillende vormen, dus verschillende soorten moleculen. Conclusie: het is eenmengsel.
b) Omdat je drie soorten deeltjes ziet, betekent dit dat er in dit mengsel drie verschillende soorten stoffen zitten.
Slide 7 - Slide
8
a) Wasbenzine is een mengsel. Op het etiket staat dat wasbenzine een kooktraject heeft van 100 tot 140 °C. Ook staat er dat het meerdere stoffen bevat.
b)
Slide 8 - Slide
Les 1.3 Zuivere stoffen en mengsels
Slide 9 - Slide
Leerdoelen
Je kunt op micro- en macroniveau uitleggen wat zuivere stoffen en wat mengsels zijn.
Je kunt smelt- en kookdiagrammen van mengsels op microniveau verklaren.
Je kunt op micro- en macroniveau het verschil uitleggen tussen homogene en heterogene mengsels.
Je kunt een aantal mengsels op macro- en microniveau beschrijven.
Je kunt berekeningen uitvoeren aan de samenstelling van mengsels: massa%, volume% en gram per liter.
Slide 10 - Slide
Rekenen aan mengsels
Gehalte: hoeveelheid van een stof of bestanddeel dat aanwezig is in een mengsel
Massapercentage:
Zorg altijd dat de eenheden hetzelfde zijn!
Slide 11 - Slide
Voorbeeldopdracht 1
Een reep pure chocola van 0,25 kg bevat 160 g cacao.
Bereken het massapercentage cacao in deze reep chocola.
Slide 12 - Slide
Antwoord voorbeeldopdracht 1
Een reep pure chocola van 0,25 kg bevat 160 g cacao.
Bereken het massapercentage cacao in deze reep chocola.
0,25 kg = 250 g
Slide 13 - Slide
Rekenen aan mengsels
Massapercentage:
Volumepercentage:
Slide 14 - Slide
Voorbeeldopdracht 2
Lucht is een mengsel van gassen en bestaat vooral uit stikstof en zuurstof. Het volumepercentage zuurstof in lucht is 21,0%.
Bereken het volume zuurstof in mL in 2,00 L lucht.
Slide 15 - Slide
Antwoord voorbeeldopdracht 2
Lucht is een mengsel van gassen en bestaat vooral uit stikstof en zuurstof. Het volumepercentage zuurstof in lucht is 21,0%.
Bereken het volume zuurstof in mL in 2,00 L lucht.
2,00 : 100 x 21% = 0,420 L
0,240 L = 240 mL
Slide 16 - Slide
Rekenen aan mengsels
Massapercentage:
Volumepercentage:
Gehalte:
Slide 17 - Slide
Voorbeeldopdracht 3
Een flesje sportdrank met een inhoud van 330 mL bevat 21 g opgeloste suikers.
Bereken het gehalte aan suikers in g/L in deze sportdrank.
Slide 18 - Slide
Antwoord voorbeeldopdracht 3
Een flesje sportdrank met een inhoud van 330 mL bevat 21 g opgeloste suikers.
Bereken het gehalte aan suikers in g/L in deze sportdrank.
330 mL = 0,330 L
Slide 19 - Slide
Huiswerk
Lees zelf voorbeeldopdracht 2 blz 28 in je boek door
Maken: 9, 10 en 12 (vanaf blz 32)
Slide 20 - Slide
9
a) Je ziet de afzonderlijke gassen niet.
b) rook, nevel (smog ook goed!)
c)
Slide 21 - Slide
10
a) 120 mL + 440 mL = 560 mL
b)
Slide 22 - Slide
10
c)
Slide 23 - Slide
12
a) Vet heeft een lagere dichtheid dan water.
b)
Slide 24 - Slide
12
c)
d) Deze benaming klopt niet als je naar het vetgehalte kijkt. Volle melk bevat namelijk meer dan 2× zo veel vet als halfvolle melk.