This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Transport
Slide 1 - Slide
Basisstof 1: Bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma (55%) en uit bloedcellen en bloedplaatjes (45%).
Bloedplasma: - water met plasma-eiwitten en opgeloste stoffen. - vervoert zuurstof (een klein beetje) voedingsstoffen, antistoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen.
Slide 2 - Slide
Bloedcellen
Slide 3 - Slide
Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Rode bloedcellen hebben geen functie
B
Zuurstof vervoeren
C
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren
D
Koolstofdioxide vervoeren
Slide 4 - Quiz
Wat is de functie van witte bloedcellen?
A
Ziekteverwekkers onschadelijk maken
B
Zuurstof vervoeren
C
Koolstofdioxide afvoeren
D
Zuurstof opnemen
Slide 5 - Quiz
Hart-longen-hart = kleine bloedsomloop
Slide 6 - Slide
Hart-organen-hart = grote bloedsomloop
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
Slide 9 - Quiz
Basisstof 3: Bloedvaten
Slide 10 - Slide
In welke volgorde stroomt het bloed?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten
Slide 11 - Quiz
Welke heeft klepjes ?
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten
Slide 12 - Quiz
Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Basisstof 4: hart- en vaatziekten
Slide 14 - Slide
Slagaderverkalking
Slide 15 - Slide
Hartinfarct
Slide 16 - Slide
Hartritmestoornis
Hartritme = snelheid waarmee het hart samentrekt
Normale hartritme is verstoord
Impulsen werken niet altijd?
Pacemaker
Slide 17 - Slide
wat kun je doen om slagaderverkalking te voorkomen?
A
niet roken
B
regelmatig ontspannen
C
weinig alcohol dinken
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 18 - Quiz
Hoe noemen we een verstopping in de bloedvaten van de hersenen?
A
hartinfarct
B
beroerte
C
hersenschudding
D
hartstilstand
Slide 19 - Quiz
Wat gaan we nu doen?
We gaan de test jezelf online maken. Van alle gewone basisstoffen.
Blijf online in de les en stel vragen als je iets niet begrijpt.