3.1 Leenheren, leenmannen en horigen

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Gevolgen voor Europa na 476
1) Handelen en nijverheid neemt af; Romeinse veiligheid valt weg, hierdoor verdwijnt de geldeconomie.

2) Steden raken verlaten; steden zijn gemakkelijke doelwitten voor rovende bendes en geen handel.

3) Enige bescherming is bij lokale heren; Romeinse heren of Germaanse leiders zijn de enige mensen die bescherming kunnen veroorloven: ridders (en aanbieden).

4) Afname in ontwikkeling en uitwisseling; men is te druk met overleven dat er amper meer ontwikkeling is. Door de afname in de handel is er ook amper meer uitwisseling met andere volken.

Slide 3 - Slide

Verklaar aan de hand van de vorige slide de term: 'Middeleeuwen'

Slide 4 - Open question

Platteland
  • Door hoge belasting in late Romeinse rijk veel pachtboeren in de schulden.

  • Om te voorkomen dat boeren hun land verlieten werden zij onder toezicht gesteld van de grootgrondbezitters.

  • Omdat de handel afnam moesten grootgrondbezitters opzoek naar andere inkomstenbronnen

  • Zij verpachten een deel van de grond aan slaven die het land toch al verbouwden.

  • De pachtboeren en slaven vormen hiermee één groep: onvrije pachtboeren
'Voor de val van het Romeinse rijk'

Slide 5 - Slide

Stel je voor de heer van een domein besluit zijn land te verkopen aan de kerk om aan een kruistocht mee te doen. Wat zou er met de onvrije pachtboeren op het land gebeuren?
A
Zij horen bij de heer, dus gaan met hem mee op kruistocht
B
Het contract met de heer wordt hiermee verbroken en ze mogen kiezen waar ze heen gaan
C
Zij horen bij het land en worden samen met het land verkocht
D
Ze worden hiermee vrije mensen, omdat de heer niet meer zijn plicht kan vervullen

Slide 6 - Quiz

Platteland
  •  Vrij boeren zoeken bescherming bij de edelen, hierbij geven zij hun vrijheid op. Samen met de onvrije pachtboeren worden zij horigen

  • Het domein (land van de heer), was in twee delen verdeeld. Het vroonland (deel van het heer, met de burcht en akkers) en de akkers van de horigen.

  • Plichten van de horigen: 1) een deel van de oogst afstaan als pacht, 2) verlenen van herendiensten, bijvoorbeeld het repareren van een hek of werken op de akkers van de heer.

  • De domeinen waren volledig zelfvoorzienend (autarkisch)


'Na de val het Romeinse rijk'

Slide 7 - Slide

Stelling: 'De horigen waren in principe slaven'

eens/oneens en waarom

Slide 8 - Open question

Karolingische rijk
  • Het Frankische rijk onder Karel de Grote (keizer)

  • Koningschap erfelijk, maar niet altijd op oudste zoon > veel onderlinge strijd en oorlogen

  • Grote delen onbewoond en dorpen lagen ver uit elkaar. Centraal bestuur onmogelijk > Karel reist rond.

  • Loyale heren (vazallen) onder zijn bewind beloond hij met landgoederen  (als leen). 

  • In theorie blijft het land van de heer (leenheer), de  vazal (leenman) mag het land verpachten en belasting vragen., tevens  moet de vazal de leenheer een eed van trouw  zweren en  bij staan in 'raad en daad'

Slide 9 - Slide

Wat zou men bedoelen met 'raad en daad'?
A
Dat ze hem advies geven wanneer hierom gevraagd wordt
B
Dat ze hem zullen helpen met besturen van het land
C
Dat ze in het geval van oorlog hun soldaten zullen sturen
D
Dat zij Karel D.G om raad zullen vragen als hij langs komt

Slide 10 - Quiz

Het Karolingische rijk
(Circa 768)
  • Hofmeier Karel Martel erft het Karolingische rijk

  • Het rijk is echter te groot om efficiënt te kunnen besturen 

  • Karel besluit zijn land uit te lenen aan loyale vazallen

Slide 11 - Slide

Het Karolingische rijk
(Circa 788)
  • De vier hertogen zweren allemaal een 'eed van trouw' en zullen de koning bij staan met raad en daad

  • De Hertogen besturen het land nu zelf: ze mogen belasting heffen en moesten rechtspreken en zorgen voor veiligheid.

  • En als de koning ten oorlog gaat moeten zij ridders sturen om hem te ondersteunen

Slide 12 - Slide

Het Karolingische rijk
(Circa 808)
  • Deze vazallen van koning kunnen het rijk ook weer onder loyale (kleine) heren verdelen

  • De nieuwe hertogen/graven moesten een 'eed van trouw' zweren aan de persoon van wie ze het geleend hadden

  • en dus ook legers sturen als de hertog ten oorlog ging
     

Slide 13 - Slide

Wat is het probleem van dit systeem?

Slide 14 - Open question

Bij de dood van de koning wat zou er met de gezworen eed gebeuren?
A
De eed van trouw wordt automatisch verlengd bij de nieuwe koning
B
De vazal zal een nieuwe eed van trouw moeten zweren bij de koning
C
De eed van trouw vervalt en het land is nu van de vazal

Slide 15 - Quiz

In theorie zou de vazal een nieuwe eed moeten zweren aan de koning. Wat gebeurde vaak in de praktijk?

Slide 16 - Open question

Homework
Maken: 
2a, 3, 7, 9

Slide 17 - Slide