a bijwoorden: - / voorzetsels: over, op / voornaamwoorden: hun (bezittelijk)
b bijwoorden: steeds, verder, uiteindelijk / voorzetsels: op, tussen, bij, van, per / voornaamwoorden: hij (persoonlijk), zo’n (aanwijzend)
c bijwoorden: er, steeds, vaker, flexibel / voorzetsels: voor, om, te / voornaamwoorden: -
d bijwoorden: straffeloos / voorzetsels: in / voornaamwoorden: hun (bezittelijk)
e bijwoorden: hoeveel / voorzetsels: ten behoeve van, te, per, voor / voornaamwoorden: -