8.3.1

   Welkom!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

   Welkom!

Slide 1 - Slide

Tijdvak 8
Tijd van burgers en stoommachines
1800-1900 

Moderne tijd
1800-heden 

Slide 2 - Slide

Herhaling 8.2
Waar of niet waar?
  1. Omdat fabriekseigenaren naar winstmaximalisatie streefden, waren de lonen laag, de werkdagen lang en werden er vrijwel geen veiligheidsmaatregelen genomen.
  2. De hogere- en middenklassen maakten zich geen zorgen over de sociale kwestie.
  3. De overheid zag de vakbonden als een belemmering van de vrije economie en werkte ze daarom tegen of verbood ze.  
  4. Een heilstaat is een samenleving waarin alle productiemiddelen in handen van de bourgeoisie zijn.
  5. In de 19e eeuw splitst het socialisme zich op in het communisme en het liberaalsocialisme.

Slide 3 - Slide

Programma
  • Herhaling 8.2
  • Leerdoelen 8.3
  • Uitleg 8.3 leerdoelen 1-3
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

8.3 Democratisering

34 De opkomst van emancipatiebewegingen.

35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.

36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme




Slide 5 - Slide

Leerdoelen
8.3 Democratisering
1) Ik kan uitleggen waarom burgers in 1848 in opstand kwamen en welke politieke gevolgen dit kreeg in Frankrijk, Duitsland en Nederland.
2) Ik kan de opkomst van het feminisme als emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
3) Ik kan de posities die liberalen, socialisten en confessionelen in politieke en maatschappelijke kwesties innamen, benoemen en verklaren.

Slide 6 - Slide

8.3 Democratisering
Na 1815 opkomst liberalisme
  • kritiek op macht vorsten en beperkte parlementaire macht
  • rijke burgerij (bourgeoisie)
  • burgerlijke vrijheden en invloed op bestuur
  • economische vrijheid 

1848 Opstanden in Europa
  • Frankrijk > Tweede Republiek uitgeroepen.
  • Duitsland > Parlement van Frankfurt opgericht. Koning van Pruisen weigert grondwet en keizerskroon. Duitsland wordt pas in 1871 eenheid.

Slide 7 - Slide

8.3 Democratisering
Nederland
1795-1806 Bataafse Republiek
1806-1810 Koninkrijk Holland
1810-1813 Franse provincie

Nederland na Napoleon constitutionele monarchie o.l.v. Willem I:
  • koning regeerde zoveel mogelijk alleen
  • benoemde en ontsloeg ministers
  • negeerde parlement

Slide 8 - Slide

8.3 Democratisering
1848 Koning Willem II vraagt liberaal Thorbecke om grondwet te herzien.
  • koning staatshoofd
  • ministeriële verantwoordelijkheid
  • parlement hoogste macht
  • censuskiesrecht

Strijd van socialisten voor algemeen kiesrecht.

1848-1919 Democratisering

Slide 9 - Slide

8.3 Democratisering
Emancipatiebewegingen na 1848:

  • socialisme: algemeen kiesrecht (mannen) voor arbeiders

  • feminisme: algemeen kiesrecht voor vrouwen

  • confessionalisme: gesubsidieerd bijzonder onderwijs voor katholieken en protestanten

Slide 10 - Slide

8.3 Democratisering
Feminisme
  • 1870-1920 Eerste feministische golf
  • Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs
  • kiesrecht voor vrouwen
  • gelijk loon
  • toegang tot onderwijs



Slide 11 - Slide

Leerdoelen
8.3 Democratisering
1) Ik kan uitleggen waarom burgers in 1848 in opstand kwamen en welke politieke gevolgen dit kreeg in Frankrijk, Duitsland en Nederland.
2) Ik kan de opkomst van het feminisme als emancipatiebeweging verklaren en beschrijven.
3) Ik kan de posities die liberalen, socialisten en confessionelen in politieke en maatschappelijke kwesties innamen, benoemen en verklaren.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
- Wat? Keuzemenu:
I Herhalingsoefening
II Weektaak
III Vragen stellen
- Hoe? Alleen en in stilte.
- Hulp? Docent.
- Klaar? Herhaal stof.


Herhalingsoefening 8.3.1

1) In 1848 braken in veel Europese hoofdsteden opstanden uit.
Welke politieke eis kreeg vooral in de Duitse steden veel gehoor?
A) Herziening van de machtsverhoudingen door afschaffing van de monarchie.
B) Politieke eenheid van de tientallen Duitse staatjes en staten.
C) Invoering van het algemeen kiesrecht.
D) Economische samenwerking tussen de Duitse staatjes en staten.

2) Nederlandse confessionele groepen deelden in de tweede helft van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw enkele politieke belangen met elkaar. Welke belangen deelden de confessionelen?
A) Het in de grondwet vastleggen van godsdienstvrijheid zonder voorkeuren of beperkingen.
B) Het subsidiëren van bijzonder onderwijs onder dezelfde voorwaarden als het openbaar onderwijs.
C) Het verkrijgen van het algemeen mannenkiesrecht.
D) Het tegengaan van de groeiende populariteit van het socialisme onder arbeiders.

Slide 13 - Slide