Woche 38 3H 3V 2425

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Woche 1 P1

1. Hausaufgaben kontrolieren und besprechen/ weektaak inplannen (10 Min.)

2. Kap. 1 Wortschatz: Aussprache+ B6, B8 (20 Min.)

Ziele dieser Stunde

- Je kan woorden uit Kap. 1 correct uitspreken. 

- Je kan de regelmatige ww. en haben, sein, werden in tt vervoegen. 

- Je kan de regelmatige ww. en haben, sein, werden in vt. vervoegen.

Woche 38 P2

1. E Grammatik A S. 27: Tabelle machen tt., vt. ovt. (als huiswerk)

    B: E23

2. Lesen Schreiben und Sprechen: Ferienerlebnisse mitteilen (20 Min.) Ihr arbeitet zu viert.

Ziele dieser Stunde

- Je kan de regelmatige werkwoorden in de verledentijd vervoegen.

- Je kan met behulp van hulpmiddelen over vakantie vertellen. 

Bij de modale hulpwerkwoorden zijn de ich en er/sie/es -vorm

1. hetzelfde
2. verschillend

Wat zijn de twee "regels" bij de modale hulpwerkwoorden?

1. - Du & ihr krijgen geen uitgang - Klankverandering bij meervoudsvormen
2. - Ich & er / sie / es krijgen geen uitgang - Klankverandering bij enkelvoudsvormen

Bij welke personen verandert er iets bij de modale hulpwerkwoorden?

1. ich, du, er/sie/es
2. ich, er/sie/es
3. ich, du
4. du, er/sie/es

Nenne die 8 Modalverben auf Deutsch!

Wat betekent de Modalverb "dürfen"?

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Zij mogen geen snoep eten want ze hebben slechte tanden."

Welke Modalverben zijn er?
Typ ze in het Duits

Welk Modalverb heeft geen klinkerwisseling?

www.zdf.de