Les 1. betoog schrijven

Betoog schrijven
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Betoog schrijven

Slide 1 - Slide

Lessenserie betoog
Wanneer?
Vijf weken; 2 lesuren per week (maandag)
Doel:
- Je leert wat argumenteren is.
- Je kent de begrippen die daarbij horen.
- Je leert hoe je een betoog opbouwt.
- Je oefent met het schrijven van een betoog (cijfer)



Slide 2 - Slide

Planning
Week 1: feiten, meningen argumenten en AUB- model
Week 2: tegenargument, weerlegging, stappenplan betoog
Week 3: schrijfplan oefenbetoog, schrijven oefenbetoog
Week 4: feedback oefenbetoog (elkaar en van docent),  ballondebat 
Week 5:oefening leesvaardigheid, oefenen debatteren
Week 6: schrijven schrijfplan en eindbetoog (in de les)

Slide 3 - Slide

Wat is een betoog?

Slide 4 - Open question

Defintie betoog
Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. 

Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening.

Slide 5 - Slide

Waarom is het belangrijk om te leren argumenteren?

Slide 6 - Open question

Waarom argumenteren?
Argumenteren is een belangrijke vaardigheid. 

Als je een standpunt hebt, zul je deze moeten kunnen onderbouwen a.d.h.v. goede argumenten. 
Hoe beter je dit kunt, hoe meer mensen je kunnen begrijpen of zelfs overtuigd raken van hetzelfde standpunt.

Een betoog is een tekst waarbij je een mening geeft over een stelling


Slide 7 - Slide

Hoe herken je een mening?

Slide 8 - Open question

Een mening is
A
subjectief
B
objectief

Slide 9 - Quiz

Feit of mening? "De lucht is blauw"
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quiz

Feit of mening? "Rood is een mooieren kleur dan oranje"
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quiz

Een feit hoeft niet gecontroleerd te worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is een ander woord voor mening?
A
Standpunt
B
Argument

Slide 13 - Quiz

Feiten en meningen
Een feit is objectief/controleerbaar, er is geen discussie over mogelijk. 
Een mening is subjectief, het geeft een standpunt weer. Je herkent het vaak aan 'ik vind....'. Het komt echter ook regelmatig voor dat mensen een mening als een feit presenteren 'het is zo'.
Kijk maar naar deze meningen:
Het eten is lekker. Eigenlijk: Ik vind het eten lekker.
Die winkeljuffrouw is vriendelijk. Eigenlijk: Ik vind die winkeljuffrouw vriendelijk.

Slide 14 - Slide

Zelf oefenen
De docent deelt de tekst "recensie film" uit. Onderstreep met rood de feiten en met groen de meningen.

Klaar? Vraag het antwoordblad 

Slide 15 - Slide

Standpunt en argument 
Een standpunt wordt meestal vorm gegeven als een stelling. 
 Standpunt:
De regering neemt onvoldoende maatregelen ter bescherming van het milieu
Argumenten:
Want ze stimuleren het gebruik van duurzame energiebronnen onvoldoende.
Omdat ze vergunningen blijven afgeven voor milieuvervuilende bedrijven.


Slide 16 - Slide

AUB- model
De argumenten die je geeft in een debat, betoog of beschouwing moet je altijd toelichten. Toelichten kun je het beste doen door middel van het ‘Argument – Uitleg – Voorbeeld’-model. 

Je begint dan met het geven van je argument (a) en je legt deze daarna uit (u). Je eindigt je uitleg met een voorbeeld (v). 


Slide 17 - Slide

Lubach: wintertijd

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

We hebben nu een blokuur betoog gedaan. Wil je de komende periode een blokuur over hetzelfde onderwerp?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz