Dunne darm

Intestinum tenue
ANF6 paragraaf 2 spijsverteringsorganen 
Opdrachten 14 t/m 17
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Intestinum tenue
ANF6 paragraaf 2 spijsverteringsorganen 
Opdrachten 14 t/m 17

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Lesdoelen
Even herhalen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les is de student in staat om:
- de bouw en functie van de dunne darm te beschrijven
- de onderdelen van de dunne darm in het Latijn te benoemen en aan te wijzen in een plaatje
- de bijzondere kenmerken van de dunne darm te benoemen
- de hormonen en spijsverteringssappen te benoemen die actief zijn in de dunne darm

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Even herhalen
Keelholte
Slokdarm
Maag

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


A
B
1= gaster 2= oesophagus 3= pharynx
C
1= pharynx 2= oesophagus 3= gaster
D
1= gaster 2= pharynx 3= oesophagus

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waarom kauwen we?

Slide 6 - Mind map

Bij het kauwen wordt het voedsel afwisselend tussen de kiezen uitgeperst en er door de tong, de wangspieren en de lippen weer tussen gebracht. Tegelijk wordt het voedsel grondig gemengd met speeksel. Er ontstaat een brijige massa die je gemakkelijk door kan slikken. Door het kauwen is de totale oppervlakte van het voedsel groter geworden. Hierdoor kunnen de spijsverteringsenzymen er goed op inwerken.
Slikken bestaat uit 2 fases. Eerste staat onder invloed van je wel en de tweede fase is?
A
braken
B
kokhalsreflex
C
verslikken
D
slikreflex

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De functie van de slokdarm is
A
voedsel van oesophagus naar gaster
B
voedsel van keelholte naar maag
C
voedsel van mond naar keelholte

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De maag bestaat uit 5 delen. Zet van boven naar beneden:
antrum, fundus, maagportier, corpus, cardia

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Waaruit bestaat maagsap? (5)

Slide 10 - Open question

pepsine;
zoutzuur (HCl);
intrinsieke factor;
water;
slijm.
intestinum tenue
Eindvertering van de voedselbrij
voedingsstoffen vanuit darmlumen naar bloed
Onverteerbare resten gaan naar de dikke darm

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

3 delen
twaalfvingerige darm/ duodenum
nuchtere darm/  jejunum
kronkeldarm/ ileum

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken 
de wand speciaal voor resorptie
vertoont groot aantal plooien
slijmvlies is bedekt met epitheel
microvilli

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

kneding en transport
twee spierlagen
intensieve  mening met spijsverteringssappen
onverteerbare resten doorgeschoven naar de dikke darm

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voedsel bewerking
Vind plaats door 
prosecretine, secretine
cholecystokinine, alvleeskliersap
gal
disachariden, dipeptidasen, lipase

Zoek hun functie/ werking op

Slide 18 - Slide

prosecretine, cholecystokinine

In de dunne darm is de verteringsactiviteit erg hoog. De vertering gebeurt door de gezamenlijke werking van alvleeskliersap (1,5 liter per dag), gal (0,7 liter per dag) en darmsap (2 liter per dag).

water;
slijm;
natriumbicarbonaat;
amylase;
lipase;
trypsinogeen.

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Opdracht
ANF6 paragraaf 2 spijsverteringsorganen
Maak opdrachten 14 t/m 17

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
 Module 6 Voeding en vertering
Hoofdstuk 2. Spijsverteringsorganen
Paragraaf 2.7 Alvleesklier t/m 2.8 Lever en galblaas
vanaf blz. 198 t/m 203, tot paragraaf 2.9 Dikke darm

Slide 21 - Slide

This item has no instructions