Poëzie les 6

Welkom!
Klaar voor de start:
   -laptop
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Klaar voor de start:
   -laptop
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas

Slide 1 - Slide

Vooraf: 

Slide 2 - Slide

Terugblik
Traditioneel t.o. modern
(Soorten gedichten)
Typografische kenmerken

Slide 3 - Slide

Deze les
Paragraaf D 'Klankkenmerken'
+ beeldspraak

Slide 4 - Slide

Programma
Wk 39     poëzie par A, B en C
                  intro historische letterkunde
                  intro pitch & debat
Wk 40     poëzie par D, E en F
                  oefenen pitch & debat
Wk 41      poëzie par G
                  oefentoets poëzie
                  oefenen pitch & debat
Wk 42     bespreken oefentoets + maken toets

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Je kunt relevante klankkenmerken bespreken van een gedicht

Slide 6 - Slide

4. Klankkenmerken 

Slide 7 - Slide

Rijm algemeen
Reader blz. 26: 'Rijm is de overeenkomst van klanken van woorden of lettergrepen die bij elkaar staan in het gedicht.' 

M.a.w: elke bedoelde klankovereenkomst noemen we rijm

Slide 8 - Slide

Volrijm, halfrijm en eindrijm

....

Volrijm is het rijm dat we kennen van de Sinterklaasgedichtjes. Volrijm is vaak ook eindrijm; de beklemtoonde lettergreep rijmt


Halfrijm rijmt eigenlijk niet: bij halfrijm rijmt of de klinker (assonantie) of de medeklinker (acconsonantie)






Slide 9 - Slide

Martinus Nijhoff

Maar' t  leven is te vast en hard

Of we al een rustplaats graven

Nog nimmer kwam de grote nacht

En is een mensch gaan slapen


Slide 10 - Slide

Martinus Nijhoff

Maar' t  leven is te vast en hard

Of we al een rustplaats graven

Nog nimmer kwam de grote nacht

En is een mensch gaan slapen


Slide 11 - Slide

Soorten rijm (blz. 26)
1 Naar klank: wat rijmt er, en hoe rijmt het?
2. Het aantal rijmende lettergrepen
3. Waar staat het rijm? 

Slide 12 - Slide

Opdracht
Bespreek aan de hand van de theorie van par. 4 de klankkenmerken in het gedicht 'De wolken'

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Bespreking oefengedichten
Klassikaal
Zelf oefenen

Slide 15 - Slide

Lees het volgende gedicht en nummer of markeer
1. rijmschema
2. alliteratie
3. assonantie
4. halfrijm
5. volrijm 
6. dubbelrijm

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Metonymia
metonymia = een deel van een geheel wordt genoemd als beeld. 
Voorbeeld:
Nederland won met 3-0 van Duitsland.
Ik lust nog wel een kopje.

Slide 20 - Slide

'Wil dat rode truitje achter in de zaal nu eindelijk haar mond houden?'
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 21 - Quiz

'Haar kamer was een zwijnenstal.'
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 22 - Quiz

metafoor
metonymia
personificatie
vergelijking 
Hitler rukte razendsnel op naar de Duitse grens
Het riviertje kabbelde vriendelijk door het dal.
Je hartslag sust me in slaap.
We zullen haar uit de brand helpen.
Tijd is als lucht: je ziet het niet maar het is er wel.
Zij is tot over haar oren verliefd.
Het hele lokaal viel stil na die opmerking.

Slide 23 - Drag question

Vergelijking (met als)
Personificatie
Synesthesie
Metafoor
Metonymia
Zo te zien heeft die tomaat hard gesport.

Slide 24 - Drag question

Vergelijking (met als)
Personificatie
Synesthesie
Metafoor
Metonymia
Als het vriest, bind ik mijn ijzers onder.

Slide 25 - Drag question

Vergelijking (met als)
Personificatie
Synesthesie
Metafoor
Metonymia
Mijn hart maakte drie sprongetjes van blijdschap.

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide


Slide 29 - Open question


Slide 30 - Open question


A

Slide 31 - Quiz


A

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Mind map

Slide 34 - Mind map