Ziekenhuiszorg (chirurgische ingrepen)

Chirurgische ingrepen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Chirurgische ingrepen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kunt de zorgverlening van zorgvragers organiseren, coördineren en hen begeleiden bij een chirurgische ingreep.

Slide 2 - Slide

Verschillende fases
  • Preoperatief
Gesprekken met zorgvrager over operatie (risico’s en akkoord operatie)
Plannen van operatie
Opname verpleegafdeling
Operatiekamer (holding)
  • Operatie
  • Postoperatief

Slide 3 - Slide

Pre- operatieve zorg
Doel van de preoperatieve zorg is de
operatie zo snel en probleemloos te laten
verlopen, waarbij de kans op complicaties
voor de patiënt zo gering mogelijk moet zijn.






Slide 4 - Slide

Pre-operatieve zorg

Slide 5 - Mind map

Opdracht
Zet verder op een rij welke verpleegkundige diagnoses/problemen er aan de orde kunnen zijn tijdens de pre en post-operatieve fase?
15 minuten de tijd

Slide 6 - Slide

Psychische voorbereiding
Angst
Kans op delier 
Lichaamsverminking

Welke rol hebben jullie als verpleegkundige?

Slide 7 - Slide

Pre-operatieve zorg
  • Preventie trombose, infectie
  • Lichamelijke verzorging
  • Voedingstoestand
  • Legen blaas/darmen
  • Decubitus preventie
  • Informatie over pijn
  • Beoordelen thuissituatie
  • Bloedgroep bepalen


Slide 8 - Slide

ASA- Classificatie

Het American Society of Anesthesiologists classificatiesysteem voor fysieke status (algehele medische toestand)
ASA 1: een perfect gezonde patiënt zonder langdurig medicatiegebruik

ASA 2: een patiënt met een lichte aandoening, waarvoor eventueel medicatie moet genomen worden. De aandoening heeft echter geen invloed op het dagelijkse leven.
ASA 3: een patiënt met een ernstige aandoening waarvoor medicatie wordt genomen. De aandoening heeft een lichte beperking op de dagelijkse activiteiten. 
ASA 4: een patiënt met een ernstige aandoening waarvoor medicatie wordt genomen en die een ernstige beperking inhoudt van het dagelijkse leven.
ASA 5: zeer ernstig zieke patiënt waarvan verwacht wordt dat het overlijden zal volgen binnen de 24u (al dan niet met een operatie)





Slide 9 - Slide

Veiligheidscontrole

Slide 10 - Slide

Wie zijn er allemaal betrokken bij een operatie?

Slide 11 - Open question

Medewerkers
  1. Chirurg --> Hoofdverantwoordelijk 
  2. Operatieassistenten (Instrumenteren, Assisteren, Omloop)
  3. Anesthesist --> Verantwoordelijk voor narcose
  4. Anesthesieverpleegkundige
  5. Recovery verpleegkundige (Uitslaapkamer)


Slide 12 - Slide

Monitoring
  • Ademhaling
  • Bewustzijn
  • Circulatie

Pijn kan verantwoordelijk zijn voor afwijkende metingen (HF omhoog, Tensie omhoog)  aanpassing van dosering narcose

Slide 13 - Slide

Welke soorten anesthesie ken je?

Slide 14 - Open question

Opdracht
Maak een overzicht van de verschillende soorten anesthesie.
Wat - Werking- Wanneer

Mag in tweetallen
10 minuten de tijd
Klassikaal nabespreken 

Slide 15 - Slide

Anesthesie 
  • Narcose (algehele anesthesie)
  • Sedatie - roesje
  • Ruggenprik
Spinaal
Epiduraal
  • lokale anesthesie

Slide 16 - Slide

Taken verpleegkundige
  • Vitale functies monitoren
  • Meten van de bewustzijn --  Glasgow Coma Scale (EMV)
  • Medicatie toedienen
Infuusvloeistof
Antibiotica
Pijnbestrijding
Anti-emetica

Slide 17 - Slide

Pijnbestrijding
- Pijnprikkel

- Pijngewaarwording

- Pijnbeleving

- Pijngedrag

Slide 18 - Slide

Welke vragen stel je bij de pijnanamnese?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

pijnbestrijding

Slide 21 - Mind map

Analgetische ladder

Slide 22 - Slide

Soorten pijnbestrijding
  • Oraal
  • Pleisters
  • Injecties
  • PCA pomp

Slide 23 - Slide

Opdracht
Zelf bezig met de uitwerking van de opdrachten van ziekenhuiszorg.

Slide 24 - Slide