Oorlog in Nederland

Oorlog in Nederland
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Oorlog in Nederland

Slide 1 - Slide

Inhoud
Huiswerk
Opdracht 5 t/m 10
Herhaling
Uitleg
Opdrachten

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Opdracht 5a: A6 B5 C8 D9 E4 F2 G1 H3 I7 J10
5b: 1. C, D, E, F, G, H. 2. A, B. 3 I, J
5c: Beide. Enerzijds is het een godsdienstige opstand, omdat de katholieke kunst wordt verwoest als protest tegen de gebruiken en de regels van de katholieke kerk. Anderzijds heeft de opstand ook sociale motieven. Mensen stelen rijkdommen uit de kerk, omdat zij het oneerlijk vonden dat de katholieke kerk zo rijk was

6 a: In rooms-katholieke kerken zijn heiligenbeelden en kunst te vinden. De kerken zijn uitbundig versierd. In protestantse kerken zijn deze heiligenbeelden niet te vinden. Kerken moesten eenvoudig zijn.
6 b: Protestanten willen dat alleen de Bijbel centraal staat in het geloof. Daar hoorden geen heiligenbeelden en kunst bij. De kerk moest eenvoudig worden ingericht zodat men niet afgeleid zou raken.
6 c: Bijvoorbeeld: Een rooms-katholiek in de zestiende eeuw zou zeggen dat protestanten zonder beelden van Jezus en Maria God niet goed konden vereren.


Slide 3 - Slide

Huiswerk
7 a: 1562. In dat jaar waren er 40 terechtstellingen.
7 b: Een langer bestaande oorzaak. De terechtstellingen vonden al enkele decennia voor de Beeldenstorm plaats. De terechtstellingen bestonden dus al langer.

8 a: Met centralisatie wordt bedoeld dat een land vanuit een centrale plek wordt bestuurd. Hierdoor gelden overal dezelfde wetten en regels die door dezelfde overheid zijn gemaakt.
8 b: Afbeelding 3 in het opdrachtenboek. Bij centralisatie wordt een land geregeerd door een koning. Op afbeelding 3 in het opdrachtenboek is een koning te zien, namelijk koning Filips II.
8 c: Continuïteit. Terwijl Filips II zonder de Staten-Generaal wilde regeren, wilden de adel en de derde stand de Staten-Generaal die al sinds 1464 bestond behouden.


Slide 4 - Slide

Huiswerk
9a: - Calvinisten wilden af van rijk versierde katholieke kerken (godsdienstig)
- De meeste Nederlanders waren tegen de wrede kettervervolgingen (politiek)
- Edelen en burgers kwamen op voor hun oude voorrechten (politiek)
- Burgers in de steden wilden niet zo veel belasting betalen. De stijgende graanprijzen zorgden ervoor dat burgers steeds moeilijker aan voedsel konden komen (economisch)
9 b: Bijvoorbeeld:
- Calvinisten wilden af van rijk versierde katholieke kerken: Het katholieke geloof is het enige ware geloof en daar horen heiligenbeelden bij.
- De meeste Nederlanders waren tegen de wrede kettervervolgingen: Ketters hebben ideeën die tegen de ideeën van de kerk ingaan. Daarom moeten ze worden gestraft.
- Edelen en burgers kwamen op voor hun oude voorrechten: Ik wil een moderne vorst zijn met een centraal bestuur. Bij een centraal bestuur horen geen privileges, maar een vorst die vanuit één centraal punt het rijk bestuurt.
- Burgers in de steden wilden niet zo veel belasting betalen: Om de oorlogen te kunnen betalen heb ik veel geld nodig. Daarom verhoog ik de belastingen.

Slide 5 - Slide

Huiswerk
10: Maximiliaan van Oostenrijk trouwde met Maria de Rijke, de hertogin van Bourgondië en vorstin van de Nederlandse gewesten. Maximiliaan en Maria kregen een zoon, genaamd Filips de Schone, die trouwde met Johanna van Spanje. Door dit huwelijk werden Filips de Schone, hun zoon Karel V en kleinzoon Filips II koning van Spanje en heer over de Nederlanden. 

Slide 6 - Slide

Herhaling
  • Omschrijf de politieke situatie van de Nederlanden vóór de Opstand.
  • Welke 4 motieven hadden de Nederlanders om in opstand te komen tegen Spanje?
  • Leg ieder motief uit. 
  • Leg de aanleiding en verloop van de Beeldenstorm uit.

Slide 7 - Slide

Reactie Beeldenstorm
Na de Beeldenstorm stuurt Filips II de hertog van Alva naar de Nederlanden. Voor de Nederlanders werd prins Willem van Oranje de leider van de opstand. 
Alva maakte de opstand al snel ergens dan hij was. De Nederlanders moesten zelf opdraaien voor de kosten van het Spaanse leger. Hij stelt de 'tiende penning' in. Er kwam een belasting van 10% op de verkoop van alles, behalve grond en huizen. Ook overlegd hij niet met de Staten-Generaal.

Slide 8 - Slide

Hertog van Alva
Willem van Oranje

Slide 9 - Slide

Burgeroorlog
De Opstand draaide al snel uit op een burgeroorlog. Bij de partij van Alva hoorden veel katholieken, bij Willem veel calvinisten. 
Er waren ook Nederlanders die geen partij kozen en buiten het conflict bleven. Naar mate de strijd zich uitbreidde, kreeg iedereen wel met de oorlog te maken. Vele huizen werden geplunderd en familieleden moesten het leger in.

Slide 10 - Slide

Watergeuzen
Uit angst vluchtten sommige calvinisten het land uit. Een aantal zwerft rond als piraten op zee - watergeuzen
Op 1 april 1572 nemen de watergeuzen Den Briel in. Een teken dat er gewonnen kon worden en dat de Hollandse steden ook in opstand moesten komen. Niet alle steden deden vrijwillig mee, soms werden ze met geweld of door het calvinistische stadsbestuur gedwongen. De watergeuzen plunderen veel ver vermoorden vele katholieke priesters

Slide 11 - Slide

Oorlog
Militair stelden de opstandelingen niet veel voor, maar ze hadden geluk dat Alva veel troepen in Brabant neerzette. Dit was een rijke en belangrijke provincie om in bezit te houden. Alva verwachtte hier een aanval van Willem, omdat hij dan de steden Antwerpen, Mechelen en Brussel in houden zou krijgen. In de eerste maanden konden de opstandelingen in het noorden daarom hun gang gaan.

Slide 12 - Slide

Belegeren
Eind 1572 trekt het Spaanse leger naar het noorden. Steden werden belegerd om ze terug te veroveren. Als dit lukte werden opstandelingen met honderden vermoord. 
De Spanjaarden wilden met terreur zorgen dat geen nieuwe steden in opstand kwamen. Dor de moordpartijen vertrouwden niemand de Spanjaarden meer. Ze werden toch wel vermoord.

Daarnaast hadden vele Hollandse steden omliggend land onder water gezet. Een aanval van dichtbij was daarom onmogelijk. Vele steden bleven in handen van de opstandelingen. 

Slide 13 - Slide

Afzweren
In de provincie Holland ontstond een gebied dat de Spaanse koning niet kon terugveroveren. Andere provincies sloten zich daarbij aan: Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Friesland. 

In 1579 sloten ze de 'Unie van Utrecht'. Daarmee beloofden ze elkaar te helpen in de strijd. 
In 1581 werd het 'Plakkaat van Verlatinge' getekend. De provincies hadden samen de koning afgezet. Dit was een keerpunt. Voor het eerst zeiden onderdanen dat de koning er voor hun was, en niet andersom. Voor het eerst werd een koing afgezet door zijn onderdanen. 

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 11 t/m 17

Slide 15 - Slide