les 1, grammaire D: de ontkenning

Ontkenning
Herhaling brugklas + extra
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ontkenning
Herhaling brugklas + extra

Slide 1 - Slide

Uit welke twee woordjes bestaat de ontkenning in het Frans?

Slide 2 - Mind map

Herhaling brugklas
-> Nederlands: NIET of GEEN 
-> Frans: NE .... PAS

Beide delen van de ontkenning heb je nodig.
Je schrijft ze rondom de persoonsvorm (PV)
(ne voor de pv en pas direct achter de pv.)

Slide 3 - Slide

In welke zin wordt de ontkenning correct gebruikt?
A
Je suis ne pas le prof.
B
Je ne suis le prof.
C
Je ne suis pas le prof.
D
Je n' suis pas le prof.

Slide 4 - Quiz

In welke zin wordt de ontkenning correct gebruikt?
A
Je ne aime la pizza.
B
Je ne aime pas la pizza.
C
Je n'aime la pizza.
D
Je n'aime pas la pizza.

Slide 5 - Quiz

In welke zin wordt de ontkenning correct gebruikt?
A
Je vais ne pas voyager.
B
Je ne vais pas voyager.
C
Je vais ne voyager pas.
D
Je ne vais voyager pas.

Slide 6 - Quiz

Uitleg vorige antwoorden
1. NE ... PAS: de PV begint met een medeklinker.
Je ne suis pas le prof (= Ik ben de docent niet).

2. N' ... PAS: de PV begint met een klinker of stomme h.
Je n'aime pas la pizza (= Ik houd niet van pizza).

3.  Je ne vais pas voyager. (= ik ga niet reizen)

Slide 7 - Slide

Schrijf de ontkenning op de juiste plek: Tu regardes la télé.

Slide 8 - Open question

Schrijf de ontkenning op de juiste plek: Marie habite à Nice.

Slide 9 - Open question

Attention!
Il y a un restaurant (= Er is een restaurant).
Il n'y a pas de* restaurant.

C'est génial! (= Dat is gaaf!)
Ce n'est pas génial!

*un/une veranderen in 'de' na een ontkenning. 

Slide 10 - Slide

Extra!
- un / une / des verandert na een ontkenning naar de/d'

exemple:
- elle a un livre --> elle n'a pas de livre
- il a une agenda --> il n'a pas d'agenda 
- elle a des livres. --> elle n'a pas de livres.
Maarrr..
Dit gebeurt niet na het werkwoord être. Ce n'est pas un problème.

Slide 11 - Slide

Nouveau!
Er zijn nog andere ontkenningen. Die werken hetzelfde!

- Niet meer =   NE ... PLUS
- Nooit =            NE ... JAMAIS
- Niets =            NE ... RIEN
- Nog niet =     NE ... PAS ENCORE

Slide 12 - Slide