Taal actief groep 7 thema 5 week 1-2-3 themawoorden (les 15)

Wat betekent de installatie?
A
het neerzetten en aansluiten van apparaten
B
niet kunnen wachten tot het begint
C
iets wat erg spannend is.
D
zoals iets eruit ziet
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Wat betekent de installatie?
A
het neerzetten en aansluiten van apparaten
B
niet kunnen wachten tot het begint
C
iets wat erg spannend is.
D
zoals iets eruit ziet

Slide 1 - Quiz

Wat betekent degelijk?
A
Iets wat uit elkaar valt
B
Iets wat kapot is.
C
Iets wat stevig is en goed in elkaar zit.
D
Iets wat oud is.

Slide 2 - Quiz

Wat betekent slaapverwekkend?
A
Niet om aan te horen
B
De juf
C
Je bed
D
Erg saai

Slide 3 - Quiz

Wat zie je als je een appel doorsnijdt?
A
Het bovenaanzicht
B
De zijkant
C
De doorsnede
D
De onderkant

Slide 4 - Quiz

Wanneer heb je verhoging?
A
Als het buiten erg heet is.
B
Als de temperatuur hoger is dan 38 graden.
C
Als je het koud hebt.
D
Als de temperatuur hoger is dan 40 graden.

Slide 5 - Quiz

Wat betekent patent?
A
Bewijsstuk dat je recht hebt om als enige iets te maken.
B
Bewijs dat je patent koopt.
C
Bewijs dat je iets hebt gekocht.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent duizelingwekkend?
A
Je vindt iets leuk.
B
Je wordt ergens blij van.
C
Je wordt ergens draaierig van.
D
Je maakt een koprol

Slide 7 - Quiz

Wat betekent doeltreffend?
A
Je hebt je doel bereikt.
B
je wilt iets maken.
C
Je schiet een bal in het doel (goal).
D
Je treft iemand in de winkel.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent nadrukkelijk?
A
Gemeen
B
Niet duidelijk.
C
Vrolijk en blij
D
Duidelijk en met kracht.

Slide 9 - Quiz

Wat is een risico?
A
Kans op een gevaar of iets vervelends.
B
Kans op een geldprijs
C
Kans op nieuwe kleren
D
Geen kans van slagen

Slide 10 - Quiz

Wat moet je doen?
Maak les 15 en daarna les 13 (stripverhaal => de echte versie, vraag blad bij de juf)

Slide 11 - Slide