module pijn, sprint 7, reumatische aandoeningen

Pijnpiramide
Terugblik op afgelopen week

Wat kun je vertellen over de stappen van de pijnpiramide?
Vul de piramide in met de verschillende geneesmiddelen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SchoolapotheekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Pijnpiramide
Terugblik op afgelopen week

Wat kun je vertellen over de stappen van de pijnpiramide?
Vul de piramide in met de verschillende geneesmiddelen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weten jullie over
reuma?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Drie pijnlijke gewrichtsaandoeningen noemen
  • Het verschil tussen gewrichtsontsteking en gewrichtsveroudering uitleggen 
  • Twee medicamenteuze behandelmethoden voor jicht beschrijven
  • Drie middelen noemen die behoren tot  de DMARD's 
  • De rol van immunosuppressiva bij de behandeling van reumatische artritis uitleggen
  • Uitleggen waarom methotrexaat altijd wordt gecombineerd met foliumzuur

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Pijnlijke gewrichtsaandoeningen
'Reumatische aandoeningen' is een verzamelnaam voor allerlei pijnlijke aandoeningen van het bewegingsapparaat. Daaronder vallen niet alleen de gewrichten, maar ook de spieren, pezen, peesscheden en gewrichtskapsels.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke aandoeningen zijn reumatische aandoeningen?
A
Artrose
B
Epilepsie
C
Jicht
D
Parkinson

Slide 5 - Quiz

Artrose en jicht zijn reumatische aandoeningen. Het zijn aandoeningen van het bewegingsapparaat.
Is Reumatoïde artritis een auto-immuunziekte?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Auto-immuun betekent dat het immuunsysteem zich tegen het lichaam zelf keert. Een auto-immuunziekte ontstaat als er bij het opruimen van lichaamseigen celresten iets verkeerd gaat. Dit gebeurt bijvoorbeeld als goed werkende cellen worden opgeruimd door het lichaam.
Wat is de doseerfrequentie van methotrexaat (MTX) bij reumatoïde artritis?
A
dagelijks
B
om de dag
C
wekelijks
D
maandelijks

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Met welk geneesmiddel moet methotrexaat ALTIJD worden gecombineerd?
A
Prednisolon
B
Naproxen
C
Foliumzuur
D
colchicine

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De behandeling tegen Reumatoïde artritis is gericht op het bestrijden van een ontstekingsreactie?
A
Niet waar
B
Waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke antwoord hoort niet bij Artrose?
A
chronische gewrichtsontsteking
B
gewrichtsslijtage
C
verkalking gewrichtskraakbeen
D
behandelbaar door Methotrexaat

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke groep geneesmiddelen kan de patiënt niet meer in e openbare apotheek terecht?
A
Immunosuppressiva
B
NSAID's
C
Corticosteroïden
D
TNF-α-remmers

Slide 11 - Quiz

Effect
remt ontstekingsprocessen;
vermindert proliferatie keratinocyten.

Frequente bijwerkingen:
(opportunistische) infecties; vooral bij infliximab kans op respiratoire infecties, in het bijzonder tuberculose.
antistofvorming (vooral infliximab);
lokale of systemische infusiereacties zoals roodheid, jeuk, koorts, rillingen, spierpijn.
Welk middel antireumatica geeft de minste bijwerking maagklachten?
A
Diclofenac
B
Acetylsalicylzuur
C
Naproxen
D
Celecoxib

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk medicijn valt niet onder de DMARD's ?
A
Azathioprine
B
Sulfasalazine
C
Hydroxychloroquine
D
meloxicam

Slide 13 - Quiz

Medicijnen (DMARD)
DMARD staat voor Disease Modifying Anti Rheumatic Drugs. Het is een groep geneesmiddelen die de activiteit van de ontstekingen in de gewrichten vermindert. Ze hebben als doel zoveel mogelijk gewrichtsbeschadiging (zoals bij reumatoïde artritis) te voorkomen.
Het innemen van DMARD’s leidt tot het afnemen van zwellingen en pijn in de gewrichten. Ook is in bloedonderzoek te zien dat de ontstekingswaarden dalen. Gewrichtsbeschadigingen die op röntgenfoto’s waarneembaar zijn kunnen met DMARD’s vertraagd worden.
Een middel tegen pijn bij artrose is Diclofenac/Misoprostol. Wat is de werking van Misoprostol hierin?
A
versterkt de werking van Diclofenac
B
voorkomt bijwerkingen van Diclofenac
C
heeft maagslijmvlies beschermende werking
D
versnelt de opname van diclofenac door lichaam

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waarom wordt ook foliumzuur voorgeschreven bij iemand die Methotrexaat (= MTX) gebruikt?
A
Om MTX beter te laten werken
B
Om bijwerking van MTX te verminderen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Een voorbeeld van chronische pijn is blindedarmontsteking
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdpijn bij paracetamol is...
A
een intolerantie
B
contra indicatie
C
een interactie
D
een indicatie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Koorts bij paracetamol is een
A
interactie
B
contra indicatie
C
bijwerking
D
indicatie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de werking van Paracetamol?

A
Pijnstillend en laxerend
B
Pijnstillend en ontstekingsremmend
C
Pijnstillend en koortsverlagend
D
Pijnstillend en maagzuurremmend

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Groepen pijnstillers, welke kun je benoemen en weet je daar ook voorbeelden van?

Slide 21 - Open question

We onderscheiden de volgende groepen:
- paracetamol;
- NSAID’s;
- combinatiepreparaten.
- opioden