25 september

Wat doen we vandaag?
  • Grammatica: modi
  • Vragen bij De Stichting van Rome.
  • Maak 11A, taaloefening A en B.  
1 / 24
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Grammatica: modi
  • Vragen bij De Stichting van Rome.
  • Maak 11A, taaloefening A en B.  

Slide 1 - Slide

Modi










Nee.... modi, geen mode...

Slide 2 - Slide

Modi
  • Het Latijnse werkwoord heeft naast een tijd ook een modus of wijze:
  • Infinitivus (onbepaalde wijs) 
  • Indicativus (aantonende wijs)
  • Imperativus (gebiedende wijs)
  • Conjunctivus (aanvoegende wijs) 
  • Participium (deelwoord)

Slide 3 - Slide

Modus: infinitivus
  • De infinitivus is het hele werkwoord
  • We noemen dit ook wel de onbepaalde wijs
  • Twee tijden: infinitivus praesens en infintivus perfectum

Slide 4 - Slide

Indicativus
  • Aantonende wijs
  • Geeft de handeling aan die gedaan wordt
  • Deze komt voor in hoofdzinnen en bijzinnen

Slide 5 - Slide

Indicativus in de bijzin
  • Bijwoordelijke bijzin:
  • - reden voor iets wat in de hoofdzin wordt gezegd
  • - tijdstip: voor, tijdens of na de hoofdzin
  • cum + indicativus: toen, wanneer
  • ut  + indicativus: zodra, zoals

Slide 6 - Slide

Indicativus in de bijzin
  • Bijvoeglijke bijzin:
  • Verwijst naar één zelfstandig naamwoord in de hoofdzin
  • Indien ingeleid door qui: relatieve of betrekkelijke bijzin

Slide 7 - Slide

Imperativus
  • gebiedende wijs:
  • je geeft een opdracht of bevel
  • twee vormen: enkelvoud en meervoud

Slide 8 - Slide

Conjunctivus
  • De conjunctivus geeft meestal aan: 
  • aarzelingen, vervulbare wensen, onvervulbare wensen, mogelijkheden, aansporingen en vriendelijke bevelen. 
  • De conjunctivus komt voor in de hoofdzin en de bijzin.

Slide 9 - Slide

Conjunctivus in de bijzin
  • Conjunctivus + ut
  • doel (opdat) of gevolg (zodat)

  • Conjunctivus + cum
  • toen/nadat, omdat of hoewel. 

Slide 10 - Slide

Participium: PPP
  • Het participium perfectum passivum kan je het beste vergelijken met een voltooid deelwoord.
  • Het kan dus ook bijvoeglijk worden gebruikt (en gedraagt zich in het Latijn als een bijvoeglijk naamwoord). 

Slide 11 - Slide

Participium: PPP
  • Voorbeeld:
  • pulsare => pulsatus
  • Romanus pulsatus est.
  • De Romeinen zijn geslagen
  • Romani pulsati.
  • De geslagen Romeinen. 
  • Vorming van het ppp:
  • Zie bladzijde 150.

Slide 12 - Slide

Euander Arcas fuit, nepos Pallantis, regis Arcadiae.

Slide 13 - Open question

Hic patrem suum occidit, et ob hoc venit ad Italiam.

Slide 14 - Open question

Expulsisque aboriginibus tenuit loca, in quibus nunc est Roma;

Slide 15 - Open question

et parvum oppidum fundavit in monte Palatino.

Slide 16 - Open question

Hic mons dictus est Palatinus a Pallante, avo Euandri, vel a filia Euandri, Pallantea, ab Hercule vitiata, et illic sepulta.

Slide 17 - Open question

Dum ibi aliquamdiu moratur, bovesque,
quos occiso Geryone abstulerat, pascit, Cacus, servus Euandri, aliquos furabatur;

Slide 18 - Open question

versis vestigiis cauda ad speluncam traxit, ne vestigia quaerentem ad speluncam ferrent.

Slide 19 - Open question

Cum eos, diu quaesitos, Hercules mugitu unius bovis invenisset, Cacum, de spelunca tractum, et fumeam evomentem caliginem, occidit.

Slide 20 - Open question

Aan het werk. 
  • Vertaal 11B.


Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes van 11 A en B. 

Slide 21 - Slide

Bespreken:
  • Taaloefening 11A, A en B.
  • De stichting van Rome. 

Slide 22 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 23 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 24 - Open question