herhalen voortplanting

1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

primair, secundair en tertiare geslachtskenmerken

Slide 4 - Slide

Menstruatiecyclus
  • 4 fasen
  • dag 1-14 - Rijping eicel binnen in follikel
  • +/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
  • Cyclus duurt ongeveer 28 dagen

Slide 5 - Slide

bevruchting en innesteling

Slide 6 - Slide

Zwangerschap

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe gaat de bevalling?
3 fasen:
  1. Ontsluiting
  2. uitdrijving
  3. Nageboorte

Slide 9 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 10 - Slide

Geslachtshormonen vrouw
FSH: Stimuleert rijping follikels (blaasje met eicel)
FSH en LH: stimuleren productie Oestrogeen 
Oestrogeen zorgt voor dikker worden baarmoederslijmvlies
Net voor eisprong is er een hoogtepunt oestrogeen 
--> Hypofyse maakt extra LH --> eisprong dag 14


Slide 11 - Slide

Geslachtshormonen vrouw
NA eisprong: Gele lichaam produceert oestrogeen en progesteron 
LH stimuleert gele lichaam, gele lichaam maakt oestrogeen en progesteron (dikker worden baarmoederslijmvlies)
Progesteron remt FSH en LH in hypofyse 
verdwijnen gele lichaam zorgt voor daling progesteron --> baarmoederslijmvlies wordt afgestoten --> menstruatie 

Slide 12 - Slide

Geslachtshormonen man
Hypofyse maakt: 
FSH : stimuleert cellen in teelballen om zaadcellen te maken
LH : stimuleert cellen in teelballen om testosteron te maken
Testosteron stimuleert ontwikkeling zaadcellen en primaire en secondair geslachtskenmerken

Slide 13 - Slide

Geslachtshormonen

Slide 14 - Slide

sterilisatie
doorknippen van zaadleider en eileider

Slide 15 - Slide

Onbetrouwbare methoden
Coitus interruptus - trekt de man zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding - heeft het stel geen geslachtsgemeenschap tijdens de vrichtbare periode. 

Slide 16 - Slide

Zwangerschap voorkomen
Condoom - voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen. Beschermt ook tegen SOA's.
Pil, anticonceptiepleister/ hormoonstaafje - voorkomt dat de eicel rijpt en voorkomt ovulatie. 
Spiraaltje - voorkomt innesteling van het embryo

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Waardoor lijk je op je ouders?

In voortplantingscellen  (eicellen en zaadcellen) zitten 23 chromosomen.

Bij de bevruchting krijg je 23 chromosomen van je moeder (via eicel) en 23 van je vader (via zaadcel) -> 2 x 23 = 46 chromosomen. 

Je krijgt dus de helft van de chromosomen van
je vader en de helft van je moeder.

Slide 19 - Slide

Geslachts-chromosomen

Eerste 22 chromosoomparen zijn ongeveer hetzelfde.

Het 23e paar kan 2 vormen hebben: 
een X-vorm en een Y-vorm.

XX = het een vrouw.
XY = het een man.

De X en Y chromosomen noem je geslachtschromosomen.

Slide 20 - Slide

Prenataal onderzoek
Standaard: echo
Bij twijfels over de gezondheid van de foetus:
- vruchtwaterpunctie: cellen uit het vruchtwater worden onderzocht
- vlokkentest: cellen uit de placenta worden onderzocht 

Slide 21 - Slide

Puberteit en voortplantingsstelsels
oefentoets

Slide 22 - Slide

Waar worden
de zaadcellen gemaakt?
A
in de prostaat
B
in de bijballen
C
in het zaadblaasje
D
in de zaadballen

Slide 23 - Quiz

Wat is de functie van de bijballen?
A
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen
B
Het maken van zaadcellen

Slide 24 - Quiz

Zaadbal
Zaadleider
Bijbal
Blaas
Zwellichaam
Prostaat
Urinebuis

Slide 25 - Drag question

wat is de functie van de eierstokken?
A
daar vindt bevruchting plaats
B
daar vindt productie en rijping van de eicellen plaats
C
deze vervoert de eicellen naar de baarmoeder
D
hierin ontwikkelt zich de bevruchte eicel

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van de eileiders?
A
vervoeren eicellen
B
maken eicellen

Slide 27 - Quiz

eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels

Slide 28 - Drag question

Het blaasje waarin de eicel rijpt heet...
A
Follikel
B
Eiblaasje
C
Geel lichaam

Slide 29 - Quiz


    eisprong

 eicelrijping

innesteling

celdeling

 bevruchting

Slide 30 - Drag question

Kijk naar het plaatje.
Wat gebeurt er op dag 19-20-21 in deze menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 31 - Quiz

Rond welke dag vindt de ovulatie of eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus?
A
0
B
4
C
14
D
28

Slide 32 - Quiz

Hoe noemen we een kindje na 12 weken zwangerschap?
A
Kindje
B
Embryo
C
Foetus
D
Baby

Slide 33 - Quiz

Hoe noem je de fasen 5/6, als het kindje naar buiten begint te komen?
A
Geboorte
B
Uitdrijving
C
Perswee
D
Ontsluiting

Slide 34 - Quiz

Hoe noem je de fasen 1/2, als de baarmoedermond opent?
A
Geboorte
B
Uitdrijving
C
Perswee
D
Ontsluiting

Slide 35 - Quiz

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 36 - Drag question

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
balzak
groei lichaamshaar
borstgroei
groei spieren
productie geslachtscellen
snelle groei

Slide 37 - Drag question

Zijn de zinnen juist of onjuist?
Juist
Onjuist
Hormonen regelen de veranderingen in de puberteit.
De hypofyse maakt geslachtshormonen.
Het mannelijke geslachtshormoon is oestrogeen.
Door geslachtshormonen ontstaan de secundaire geslachtskenmerken.

Slide 38 - Drag question

Benoem onderdeel 4

Slide 39 - Open question

Benoem onderdeel 5

Slide 40 - Open question

Een twee-eiige tweeling is een tweeling die ontstaan is uit?
A
één eicel en één zaadcel
B
twee eicellen en twee zaadcellen
C
één eicel en twee zaadcellen
D
twee eicellen en 1 zaadcel

Slide 41 - Quiz

Periodieke onthouding beschermt tegen zwangerschap:

A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel is hier
afgebeeld?
A
pil
B
koperspiraal
C
condoom
D
hormoonspiraal

Slide 43 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Spiraaltje
B
Hormoonstaafje
C
Prikpil
D
Sterilisatie

Slide 44 - Quiz

Drie uitspraken over de vagina zijn:
1 Eicellen zwemmen zelf richting de baarmoeder.
2 De clitoris bevindt zich tussen de vagina en de urinebuis.
3 Bij menstruatie worden stukjes slijmvlies uit de baarmoeder via de vagina verwijderd.
Welke van deze uitspraken is (zijn) juist?
A
1
B
1 en 2
C
2 en 3
D
3

Slide 45 - Quiz

Vera laat in de maand juni een röntgenfoto maken om te onderzoeken of haar eileiders verstopt zijn. Het onderzoek kan maar in een bepaalde periode van de menstruatiecyclus worden gedaan, namelijk nadat de menstruatie over is en voordat de ovulatie optreedt. Vera heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen. Ze verwacht dat haar volgende menstruatie begint op 1 juni.
Welke datum is voor Vera de beste dag voor een afspraak?
A
10 juni
B
15 juni
C
30 juni

Slide 46 - Quiz

Erik zegt dat de voorhuid de huidplooi is waarin de teelballen en bijballen liggen.
Ernesto zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan die in de balzak.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
ze hebben beide gelijk
B
erik heeft alleen gelijk
C
ernesto heeft alleen gelijk
D
ze hebben beide niet gelijk

Slide 47 - Quiz

Welke weg legt een zaadcel na zaadlozing af?
A
vagina - baarmoeder - eileider - baarmoedermond
B
baarmoeder - vagina - eileider
C
baarmoedermond- eileider - baarmoeder - vagina
D
vagina - baarmoedermond-baarmoeder- eileider

Slide 48 - Quiz