taal thema 2

• Studielessen
• Basisschool
• Groep 6

Je slaat de bal op bij tennis.

Het regent hard, ........ ga ik buiten sporten.

Wat is een ander woord voor 'het moet echt'

Wat is een ander woord voor 'stomverbaasd'

Omdat de helft van de spelers ziek is, moet de scheidsrechter het spel ...

Wat is een andere benaming voor 'tijdens'?

Een ...... bekijkt de wedstrijd vanaf de tribune.

Wat is een ander woord voor 'de hele tijd, het houdt niet op'

Wat is een ander woord voor 'vaak'?

De toestand van je lichaam, bijvoorbeeld hoelang je kan rennen.

Wat is een ander woord voor 'bijna nooit'?

Een ..... geeft aanwijzingen aan de spelers.

Emir lacht als hij Maya ziet.

Wat is het hele werkwoord?

Emir lacht als hij Maya ziet.

Wat is de verleden tijd?

Tim berekent hoeveel hij moet betalen.
Wat is het hele werkwoord?

Tim berekent hoeveel hij moet betalen.
Wat is de verleden tijd?

Arwin kookt een maaltijd.
Wat is het hele werkwoord?

Arwin kookt een maaltijd.
Wat is de verleden tijd?

Ik hoor niet wat mijn vader zegt.
Wat is het hele werkwoord?

Ik hoor niet wat mijn vader zegt.
Wat is de verleden tijd?

Mijn broer timmert een kast in elkaar.
Wat is het hele werkwoord?

Mijn broer timmert een kast in elkaar.
Wat is de verleden tijd?

Sas strikt haar veters.
Wat is het hele werkwoord?

Sas strikt haar veters.
Wat is de verleden tijd?

Sas strikt haar veters.
Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?

Jan timmert een kast in elkaar.
Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?

Ik hoor niet wat mijn vader zegt.
Wat is het onderwerp en de persoonsvorm?