Quiz over de stof van klas 3



Dit wil niet zeggen dat het er precies zo uitziet. Zo staan er geen meerkeuzevragen in de toets. Echter worden wel alle onderwerpen aangetikt. 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



Dit wil niet zeggen dat het er precies zo uitziet. Zo staan er geen meerkeuzevragen in de toets. Echter worden wel alle onderwerpen aangetikt. 

Slide 1 - Slide

Welke scheidingsmethoden gebruik je bij het zetten van koffie?
A
Extraheren, indampen
B
Extraheren, filtreren
C
Filtreren, indampen
D
Extraheren

Slide 2 - Quiz

Bij welke 2 scheidingsmethoden maak je gebruik van verschillende kookpunten?
A
destilleren & adsorberen
B
indampen & filtreren
C
destilleren & indampen
D
filtreren & bezinken

Slide 3 - Quiz

Waarop berust de scheidingsmethoden extraheren?
A
Verschil in dichtheid
B
Verschil in kookpunt
C
Verschil in deeltjes grootte
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 4 - Quiz

Joost en Lieke moeten een mengsel scheiden. Het mengsel is doorzichtig blauw. Ze willen een kleurloos mengsel overhouden. Welke scheidingsmethoden ze moeten gebruiken. (leg uit)
Blokschema mag ook.

Slide 5 - Open question

Waarmee kun je water aantonen
A
helder kalkwater
B
vlam bij het water houden
C
gloeiende houtspaander
D
wit kopersulfaat

Slide 6 - Quiz

Waarmee kun je waterstof aantonen
A
helder kalkwater - troebel
B
vlam bij het water houden - blafje
C
gloeiende houtspaander - feller branden
D
wit kopersulfaat - blauw

Slide 7 - Quiz

Volgens het molecuulmodel van een vaste stof staan alle moleculen in een stof stil.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Cu staat voor de stof
A
Curium
B
Calcium
C
Koper
D
Chloor

Slide 9 - Quiz

Geef de molecuulformule van glucose
A
C2H6O
B
C2H5OH
C
C12H6O6
D
C6H12O6

Slide 10 - Quiz

Wat is de naam van het symbool C2H5OH?
A
suiker
B
methaan
C
olie
D
alcohol

Slide 11 - Quiz

Geef de systematische naam van
N2O4

Slide 12 - Open question

Naamgeving van moleculen
telwoorden: mono - di - tri - tetra - penta

telwoord komt voor de naam van het atoom
laatste atoom eindigt op -ide (bijv chloride)
uitzondering: voor het eerste atoom hoeft geen mono

Zouten: geen telwoorden gebruiken

Slide 13 - Slide

Maak de reactievergelijking kloppend. Wat staat er dan op de stippelijn.

....PbO(s)+....O2(g)....Pb3O4(s)
A
3PbO(s)+2O2(g)Pb3O4(s)
B
3PbO4(s)+O2(g)Pb3O4(s)
C
6PbO(s)+O2(g)2Pb3O2(s)
D
Pb6O(s)+O2(g)2Pb3O4(s)

Slide 14 - Quiz

Maak de reactievergelijking kloppend. Wat staat er dan op de stippelijn.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Geef de reactievergelijking van de reactie tussen fosfor en chloor , waarbij fosfortrichloride (PCl3) ontstaat.
A
P + Cl3 -> PCl3
B
P + O2 + Cl2 -> PCl3
C
2P + 3Cl2 -> 2PCl3
D
P + 3Cl -> PCl3

Slide 16 - Quiz

Welke reactievergelijking geeft het ‘uit elkaar trekken’ van lachgas (N₂O) juist weer?
A
N₂O --> N₂ + O
B
N₂O --> 2N + O
C
2N₂O--> 2N₂ + O₂
D
2N₂O --> 4N + O₂

Slide 17 - Quiz

Omrekenen
4 m2 = .... dm2
A
40
B
400
C
0,4
D
0,04

Slide 18 - Quiz

Omrekenen:
240 liter =
A
0,240 m3
B
240 dm3
C
240000 cm3
D
24 m3

Slide 19 - Quiz

Een blok beton weegt 27,5 kg. Hoe groot is het volume in dm3 van dit blok? (dichtheid: 2,1 g/cm3)

Slide 20 - Open question

Bereken het massapercentage
H in NH3
A
5,92 %
B
11,8%
C
17,8%
D
82,3%

Slide 21 - Quiz

Wat is het massapercentage suiker in deze chocoladereep?
A
64%
B
18%
C
16%
D
6%

Slide 22 - Quiz