W24 FA 3H H6 Les 5

Bonjour à tous...
Chapitre 6 
Paris, c'est parti
Cours de Madame Talebi 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bonjour à tous...
Chapitre 6 
Paris, c'est parti
Cours de Madame Talebi 

Slide 1 - Slide

La semaine dernière...
Vorige week hebben we partie E van chapitre 6 behandeld. 

Slide 2 - Slide

Planning 
Week 24
8 juni t/m 12 juni

Slide 3 - Slide

Cette semaine...
- Vous apprenez le verbe savoir 
- Vous faites les devoirs.

Slide 4 - Slide

Savoir 
Vandaag gaan we een nieuw werkwoord leren.

Doel: aan het einde van deze presentatie ken je het werkwoord savoir. Je weet wat het betekent, je kan het herkennen en zelf toepassen in de volgende tijden: le présent, le passé composé, l'imparfait en le futur simple.

Slide 5 - Slide

Savoir 
= een onregelmatig werkwoord. 
Betekenis: weten / kunnen


Slide 6 - Slide

Savoir: le présent
Je sais = ik weet
Tu sais = jij weet
Il/elle/on sait = hij/zij weet
Nous savons = wij weten
Vous savez = jullie weten
Ils/elles savent = zij weten

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Savoir: le passé composé
Stap 1: neem een vorm van het werkwoord avoir 
--> j'ai
Stap 2: savoir  verandert in su
--> su

= j'ai su 

Slide 9 - Slide

Savoir: le passé composé
J'ai su = ik heb geweten 
Tu as su = jij hebt geweten 
Il/elle/on a su= hij heeft geweten
Nous avons su = wij hebben geweten
Vous avez su = jullie hebben geweten
Ils/elles ont su = zij hebben geweten

Slide 10 - Slide

J'(savoir - passé composé ) cette poésie il y a fort longtemps, mais je l'ai complètement oubliée!
A
j'ai su
B
je sais
C
je savais

Slide 11 - Quiz

Comment vous (savoir - passé composé) faire ce calcul?
A
vous avons su
B
vous avez su
C
vous savez

Slide 12 - Quiz

Eric et Elise (savoir - passé composé) convaincre le prof que la question était trop difficile.
A
ils savent
B
ils avez su
C
ils ont su

Slide 13 - Quiz

Savoir: l'imparfait 
Stap 1: neem de nous-vorm van het werkwoord savoir
--> savons
Stap 2: uitgangen van de imparfait 
--> ais, ais, ait, ions, iez, aient 
  
= Je savais 

Slide 14 - Slide

Savoir: l'imparfait 
Je savais = ik wist
Tu savais = jij wist 
Il/elle/on savait = hij wist
Nous savions = wij wisten
Vous saviez = jullie wisten
Ils/elles savaient = zij wisten

Slide 15 - Slide

Nu jullie: Sleep de juiste vorm van savoir in de imparfait naar de juiste persoonsvorm.
Savoir: l'imparfait

Je

Tu
Il
Nous
Vous
Ils
savais
savions
savaient
savait
savais
saviez

Slide 16 - Drag question

Savoir: le futur simple 
Je saurai = ik zal weten
Tu sauras = jij zal weten
Il/elle/on saura = hij zal weten
Nous saurons = wij zullen weten
Vous saurez = jullie zullen weten
Ils/elles sauront = zij zullen weten

Slide 17 - Slide

Opdracht:
Bedenk 4 zinnen waarin het werkwoord savoir voorkomt. In elke zin gebruik je een andere tijd. Het gaat om de tijden die we net hebben behandeld:
le présent, le passé composé, l'imparfait en le futur simple. 
*Exemple: Je sais répondre à la question difficile. 

Lever deze 4 zinnen in op de volgende dia.

Slide 18 - Slide

4 zinnen met savoir in de 4 behandelde tijden: le présent, le passé composé, l'imparfait en le futur simple.

Slide 19 - Open question

Wat moet je maken deze week?
 
Opdrachten Chapitre 6
- maak alle oefeningen van Partie 2, F en G
- leren vocabulaire partie E Nederlands - Frans 
- Leren en toepassen 

Slide 20 - Slide

Bericht van Madame Benabid ! 
LET OP : maak alle oefeningen op ELO 
naast de lessen op LessonUp moeten jullie online in jullie werkboek aan de slag !
Op deze manier kan ik (bna) kijken of jullie goed bezig zijn.
Niet op ELO gemaakt = HW niet orde !!!

Bon Travail et à bientôt...Restez en bonne santé

Slide 21 - Slide