This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
CURSUS 4: Taal B - K - T
paragraaf 3; Taalverandering
Slide 1 - Slide
Terugblik - Weet je het nog?
1. Moedertaal
2. Vreemde taal
3. Tweede taal
4. Dyslexie
Slide 2 - Slide
Moedertaal leer je van je ouders of verzorgers
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Met moedertaal maak je al kennis in de buik van je moeder.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Een tweede taal is...
A
een taal die je bijna net zo goed spreekt als je moedertaal
B
is een extra taal die je leert, maar die je niet dagelijks gebruikt
Slide 5 - Quiz
Bij dyslexie draaien sommige mensen letters om.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Dyslexie kan erfelijk zijn.
A
niet waar
B
waar
Slide 7 - Quiz
Lesdoelen
Je weet hoe taal verandert door leenwoorden en nieuwe woorden.
Je weet wat leenwoorden zijn.
Je weet wat straattaal is
Slide 8 - Slide
Als een taal eenmaal bestaat verandert hij niet meer.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Een woord dat afkomstig is uit een andere taal.
Onze taal 'verengelst'
Bij leenwoorden uit het Engels, gebruiken we de Nederlandse spellingsregels (en dat lijkt soms een beetje gek): ik delete, jij deletet, wij deleten, ik heb gedeletet.
Leenwoorden
Slide 10 - Slide
Lees de tekst op de volgende pagina.
Bekijk of je leenwoorden ziet.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Aan de slag!
B: Cursus 4, paragraaf 3 | blz. 90-91
Opdracht 1, 2 en 3
K: Cursus 4 , paragraaf 3 | blz. 90-91
Opdracht 1, 2 en 3
T: Cursus 4, paragraaf 3 | blz. 94-95
Opdracht 1, 2, 4 en 5 (alleen vraag 1 t/m 3)
Lees goed voordat je een antwoord geeft.
Slide 16 - Slide
Je weet hoe taal verandert door leenwoorden en nieuwe woorden.