Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1 / 11
next
Slide 1: Video

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 2 - Open question

Welke regel geldt voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden?

Slide 3 - Open question

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.
Mijn zus (surfen) de hele avond rond op internet.
A
surf
B
surft
C
surfd
D
surfen

Slide 4 - Quiz

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.
(Vinden) jij het heel erg dat Hanne niet op jouw appjes reageert?
A
vind
B
vindt
C
vindd
D
vinden

Slide 5 - Quiz

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.
Een gazelle (grazen) gemiddeld achttien uren per dag.
A
graasd
B
graazd
C
graast
D
graazt

Slide 6 - Quiz

Wat gaat hier mis?

Slide 7 - Open question

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.
Joop (verbazen) zich over de onverschillige houding van zijn vriend.
A
verbaasd
B
verbaast
C
verbaazd

Slide 8 - Quiz

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.
(Fietsen) jouw broertje alleen in het donker naar huis?
A
Fiets
B
Fietsd
C
Fietsen
D
Fietst

Slide 9 - Quiz

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.
(Worden) je broer morgen door Carl opgehaald?
A
Word
B
Wordt
C
Worden
D
Wordd

Slide 10 - Quiz

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.
De renovatie van de school (gebeuren) eind volgend jaar.
A
gebeur
B
gebeuren
C
gebeurt
D
gebeurd

Slide 11 - Quiz