Goed gebekt deel 2, taak 8

Goed gebekt deel 2, taak 8
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen/gezegdes?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goed gebekt deel 2, taak 8
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen/gezegdes?

Slide 1 - Slide

Het hart op de tong hebben
A
doodmoe zijn
B
direct zeggen wat je denkt
C
erg bang zijn
D
te veel praten

Slide 2 - Quiz

Iemand knollen voor citroenen verkopen
A
iemand misleiden
B
in de war zijn
C
iemand uitleggen waarom iets niet lukt

Slide 3 - Quiz

Het sop is de kool niet waard
A
dat ding heeft geen enkele waarde
B
2 verschillende zaken met elkaar vergelijken
C
de kwestie is het niet waard om je druk over te maken

Slide 4 - Quiz

Zijn schaapjes op het droge hebben
A
financieel binnen zijn
B
veilig binnen zitten
C
zijn kinderen zijn de deur uit

Slide 5 - Quiz

Een lans voor iemand breken
A
het iemand moeilijk maken
B
het voor iemand opnemen
C
iemand teleurstellen

Slide 6 - Quiz

Uitdrukkingen/gezegdes
Vul het juiste zelfstandig naamwoord in

Slide 7 - Slide

Een vreemde eend in de ..... zijn
A
plas
B
zee
C
bijt

Slide 8 - Quiz

Te kust en te .....
A
keur
B
koop
C
klein

Slide 9 - Quiz

Een ..... in een glas water
A
storm
B
wind
C
tornado

Slide 10 - Quiz

Met stille ..... vertrekken
A
tocht
B
trom
C
loop

Slide 11 - Quiz

Heg noch ..... kennen
A
weg
B
pech
C
steg

Slide 12 - Quiz

Synoniemen
Wat betekenen de moeilijke woorden?

Slide 13 - Slide

Zij was gracieus gekleed
A
modieus
B
sierlijk
C
conservatief

Slide 14 - Quiz

Je moet je humaan opstellen
A
flexibel
B
verstandelijk
C
menselijk

Slide 15 - Quiz

Zij gaan amicaal met elkaar om
A
vijandig
B
nauwelijks
C
vriendschappelijk

Slide 16 - Quiz

Dat is wel urgent
A
belangrijk
B
dringend
C
onbelangrijk

Slide 17 - Quiz

Ons elftal was soeverein
A
oppermachtig
B
aan het verliezen
C
vriendschappelijk

Slide 18 - Quiz