Goed gebekt deel 1, taak 10

Goed gebekt deel 1, taak 10
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes e.d.?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goed gebekt deel 1, taak 10
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes e.d.?

Slide 1 - Slide

Heb jij die invitatie al ontvangen?
A
visite
B
uitnodiging
C
opdracht

Slide 2 - Quiz

Ik wil niet op die aantijging ingaan
A
onnozele praat
B
valse beschuldiging
C
vooroordelen

Slide 3 - Quiz

Hij was door dat voorval gedeprimeerd
A
terneergeslagen/ somber
B
vrolijk
C
redelijk positief

Slide 4 - Quiz

U moet het recu wel zorgvuldig bewaren
A
de rekening
B
het entreebiljet
C
het ontvangstbewijs

Slide 5 - Quiz

Wij hebben de verslagen abusievelijk in het rood gedrukt
A
zonder te overleggen
B
per ongeluk
C
na lang beraad

Slide 6 - Quiz

Synoniemen
Welk woord past bij de omschrijving of bij het moeilijke woord?

Slide 7 - Slide

Iets wat je van nature hebt
A
oeuvre
B
royalty
C
gave

Slide 8 - Quiz

Een percentage van de opbrengst van iets
A
futiliteit
B
royalty
C
foetus

Slide 9 - Quiz

De stad met zijn voorsteden
A
agglomeratie
B
metropool
C
wereldstad

Slide 10 - Quiz

Een onbeduidende/onbelangrijke kwestie
A
plagiaat
B
foetus
C
futiliteit

Slide 11 - Quiz

Een sterretje als teken om te verwijzen
A
asterisk
B
asterix
C
obelix

Slide 12 - Quiz

Uitdrukkingen/gezegdes
Vul aan met het juiste woord

Slide 13 - Slide

Hij is een blok aan het .....
A
been
B
hoofd
C
hart

Slide 14 - Quiz

Op de ..... gaan
A
markt
B
mond
C
heupen
D
schop

Slide 15 - Quiz

Het op zijn ..... hebben
A
hielen
B
heupen
C
beloop

Slide 16 - Quiz

Dat stuit mij tegen de .....
A
borst
B
haren
C
mond

Slide 17 - Quiz

Zijn ..... lichten
A
benen
B
hielen
C
voeten

Slide 18 - Quiz