2.4 Rekenen met eenheden

2.4 Rekenen met eenheden
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.4 Rekenen met eenheden

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Zijn er vragen over 2.3 Massa's van bouwstenen?
  • Uitleg over grootheden en eenheden.

  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van deze les
- Grootheden en eenheden kennen en eenheden kunnen omrekenen.
- Rekenen met dichtheid.
- Significante cijfers bij het afronden gebruiken.

Slide 3 - Slide

Omrekenen
Omrekenen van eenheden 

Slide 4 - Slide

Dichtheid

Slide 5 - Slide

Dichtheid

Slide 6 - Slide

Dichtheid

Slide 7 - Slide

Dichtheid berekenen

Slide 8 - Slide

Significante cijfers
Het antwoord van een som heeft hetzelfde aantal significante cijfers als de meetwaare met het kleinst aantal significante cijfers dat je bij je berekening hebt gebruikt.
  • 4,23 x 21 = ......
  • 2,68 : 0,75 = ......

Slide 9 - Slide


Hoeveel meter zit er in een hectometer?
A
10
B
20
C
100
D
200

Slide 10 - Quiz

Omrekenen:

1000dm3staatgelijkaan....
A
1L
B
1m3
C
1000cL
D
100L

Slide 11 - Quiz

Omrekenen:
240 liter =
A
0,240 m3
B
240 dm3
C
240000 cm3
D
24 m3

Slide 12 - Quiz

Omrekenen
4 m2 = .... dm2
A
40
B
400
C
0,4
D
0,04

Slide 13 - Quiz

Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid.
Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte

Slide 14 - Quiz

De formule voor dichtheid is...
A
Dichtheid = m / V
B
Dichtheid = V / m
C
Dichtheid = m * V
D
Dichtheid = m + V

Slide 15 - Quiz

Wat is het symbool van dichtheid?
A
p
B
ρ
C
P
D
π

Slide 16 - Quiz

Dichtheid

is een stofeigenschap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

De dichtheid van de badeend is ...... dan de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 18 - Quiz

Een eenheid van dichtheid is
A
gram
B
cm3
C
g/cm3

Slide 19 - Quiz

Wat is de dichtheid van goud?
A
1,9 kg per liter
B
19 kg per liter
C
190 kg per liter
D
1900 kg per liter

Slide 20 - Quiz

Hoeveel significante cijfers?
3,00
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

Hoeveel significante cijfers?
0,0030
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 22 - Quiz

Hoeveel significante cijfers zitten er in:
052,19000
A
3
B
4
C
5
D
7

Slide 23 - Quiz

Hoeveel significante cijfers?
3,15
A
2
B
3

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!
1) Quizvragen van LessonUp
2) Maak 2.4 opdr. 51, 53, 56, 57, 59, 60, 64 (blz. 58-59)

Huiswerk: Afmaken 2.4 
opdr. 51, 53, 56, 57, 59, 60, 64 (blz. 58-59)






Slide 25 - Slide