Nederlands 12 september

Wat gaan we doen vandaag?
  • Bespreken bedrijvenmarkt, nog vragen? Goed beeld gekregen van de verschillende stages? 
  • Gesprek oefenen (ijsbreker boek) in groepjes
  • Uitleg idioom en vragen beantwoorden
  •  Schrijven berichtje "Richard"
  • Woordenschat
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
  • Bespreken bedrijvenmarkt, nog vragen? Goed beeld gekregen van de verschillende stages? 
  • Gesprek oefenen (ijsbreker boek) in groepjes
  • Uitleg idioom en vragen beantwoorden
  •  Schrijven berichtje "Richard"
  • Woordenschat

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gesprek voeren in de klas
Je gaat met een aantal  klasgenoten een gesprek voeren over jullie school, de antwoorden schrijf je op in je ijsbreker boek. 
1. Wat vind je van de mensen op school? Zijn ze aardig?
2. Hoe oud zijn ze ongeveer? Net zo oud als jij, ouder of jonger?
3. Zijn er veel regels? Waarover gaan die regels bijvoorbeeld?
4. Maken de mensen vaak een praatje met elkaar?
5. Roddelen ze over elkaar?
6. Zie je ze ook na school? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
- Lees de tekst
- Onderstreep de woorden die je niet kent
- Begrijp je de tekst? Dan kun je doorlezen. Begrijp je de tekst niet meer? Vraag naar de betekenis/ zoek het woord op.
- Maak de vragen op de achterkant van je blad.
- Bedenk zelf nog 3 vragen die bij de tekst horen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is een idioom?
Een woordgroep of een vaste uitdrukking met een specifieke betekenis die niet altijd af te leiden valt uit de gecombineerde betekenissen van de individuele woorden. Figuurlijk taalgebruik!
Voorbeeld: een ommetje maken

Een idioom is geen spreekwoord! Een spreekwoord wil ons iets vertellen/ duidelijk maken.

Slide 4 - Slide

Verplaats je in iemand die het Nederlands nog niet goed kent en de neiging heeft om woord voor woord te vertalen met de meest voor de hand liggende betekenis.
Een idioom kan niet letterlijk vertaald worden

Ook niet vanuit het Nederlands naar het Engels.....

NL: het regent pijpenstelen
Engels: it's raining cats and dogs

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
- in hetzelfde schuitje zitten
- bij elkaar over de vloer komen
- goed kunnen opschieten met iemand

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De aap komt uit de mouw
A
De aap kijkt om zich heen.
B
De aap bedenkt een kunstje.
C
Iets wordt ineens duidelijk.
D
Het circus is in de stad.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Die man heeft het niet breed.
A
Die man is niet dik.
B
Die man is niet dun.
C
Die man is aardig.
D
Die man is niet rijk.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Na een dag op school, kijk ik thuis naar Netflix.
A
Ontspannen
B
Huiswerk
C
Gespannen
D
Leuk

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De meeste studenten zijn .... (37)
A
Op school
B
Net 30
C
Dik in de 30
D
te laat

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de les moet ik mijn telefoon....
A
Uitmaken
B
Uitdoen
C
Kijken
D
Vergeten

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De meeste studenten hebben hetzelfde meegemaakt.
A
Zijn te laat in de les.
B
In de klas
C
Leren Nederlands
D
In hetzelfde schuitje

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Iedere klasgenoot is leuk en aardig.
A
Symphatiek
B
Gezellig
C
Leren Nederlands
D
Zijn jongen of meisje.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Goed kunnen opschieten met iemand.
A
Vrienden zijn.
B
Geen vrienden zijn.
C
Gezellig chillen
D
Leren Nederlands

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Iets vervelends over iemand zeggen.
A
Roddelen
B
Chillen
C
Feedback
D
Ruzie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Dit is echt niet leuk!
A
Niet leuk
B
Balen!
C
Ruzie
D
Roddelen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Onbetrouwbaar
A
Niet eerlijk
B
Geen stage
C
Niet te vertrouwen
D
Fout

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb mijn droom bereikt.
A
Waarmaken
B
Wakker zijn
C
Blijven dromen
D
Ik droom niet

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Dit vind ik niet leuk! Het ..... me .......
A
gaat (me) goed
B
Zit (me) dwars.
C
Zit (me) goed
D
maakt (me) niet uit

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Schrijfopdracht (Opdracht 13)
Lees het berichtje van Yousef en schrijf een berichtje terug. 

"Hoi Richard, 
Tijd geleden! Heb je zin om vrijdagavond samen wat te gaan eten in de stad? Zou leuk zijn!"

Schrijf een berichtje terug. Jij bent Richard. Je wilt niet met Yousef gaan eten. Je hebt geen zin, maar dat wil je niet schrijven. Bedenk een excuus. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De ademhaling 
  • Opnemen van lucht in je longen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

af
  • Klaar, gereed

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Afwerken
  • Afmaken, afronden

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Akelig
  • Vervelend  

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Balen
  • Het beu zijn,  zich ergeren 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

de begeleider
  • Iemand die helpt, helper 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Beloven
  • iemand zeggen dat je zeker iets gaat doen



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is de betekenis van een begeleider?
A
iemand die roddelt
B
iemand die je niet wilt helpen
C
iemand die helpt
D
iemand die vervelend is

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van het woord balen?
A
iets heel leuk vinden
B
ergens geen zin in hebben
C
iets erg beu zijn

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions