Oefenen toets fictie 2hv

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Wat is het verschil tussen spanning en sensatie?

Wat is identificatie?

Welke soort verteller bestaat niet?

1. Auctoriale verteller
2. Emotionele verteller
3. Ik-verteller
4. Personale verteller

Bij emotionele spanning weet je ... dan de personages

1. Meer
2. Minder

Waarom zorgt intellectuele spanning voor nieuwsgierigheid?

1. Je kruipt in het hoofd van de personages
2. De schrijver geeft jou als lezer een hint
3. Je weet nog niet wat er gaat gebeuren

Bij een flash forward ga je ... in de tijd

1. vooruit
2. achteruit

Welke soorten ruimte kun je
vinden in een verhaal?

Bij welke van deze antwoorden gaat het om verteltijd?

1. Een zomer
2. Vijf zinnen
3. Twee weken
4. Een lesuur

Wat gebeurt hier: "Twee weken lang stond ze elke dag om 5:00 op."

1. Versnellen
2. Vertragen

Wat betekent sympathiek?

1. gezellig
2. aardig
3. vrolijk
4. grappig

Wat betekent sensatie?

1. Een gevoel dat je ergens van krijgt
2. Geroddel
3. Iets spannends dat je meemaakt
4. Leugens verspreiden

Wat betekent illusie?

1. droombeeld
2. goocheltruc
3. magie
4. toverspreuk

Wat betekent linoleum?

1. oud gebouw
2. gladde vloerbedekking
3. wollig tapijt
4. nieuwbouw

Wat betekent grimmig?

1. dreigend
2. agressief
3. donker
4. ongezellig

Wat betekent langdradig?

1. ongezellig
2. onbetrouwbaar
3. vriendelijk
4. saai

Wat betekent blakend?

1. rokend
2. verbrand
3. stralend
4. ongelukkig

Wat betekent hectare?

1. een manier om inhoud te meten
2. een gebied met een hek eromheen
3. een manier om hoogte te berekenen
4. een gebied van 100 bij 100 meter