Vermogensmarkt

Vermogensmarkt H19
Vermogensmarkt
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vermogensmarkt H19
Vermogensmarkt

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Uitleg vermogensmarkt
  • Onderwerpen voor herhalen inventariseren

Lesdoelen: 
Je kunt verschil tussen geldmarkt en kapitaalmarkt uitleggen
Je kunt de verschillende vragers en aanbieder op de vermogensmarkt noemen. 

Slide 2 - Slide

Zet in volgorde van hoog risico naar laag risico:
a) beleggen in obligatielening, b) geld op spaarrekening, c) beleggen in crypto, d) salaris op rood in casino, e) aandeel in beleggingsportefeuille, f) aandelen op AEX kopen g) investeren in een start up.

Slide 3 - Open question

Mensen die een hypotheeklening afsluiten zijn:
A
vragers op de vermogensmarkt
B
aanbieders op de vermogensmarkt

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het als een onderneming investeert?

A
Als de onderneming belegt in aandelen of obligaties.
B
Als de onderneming kapitaalgoederen aanschaft.
C
Beiden zijn goed
D
Beiden zijn fout

Slide 5 - Quiz

Duncan en Emma wonen samen. In de maand januari doet zich het volgende financiële feit voor:

Ze verhogen de hypothecaire lening om een nieuwe keuken te kunnen kopen.
Duncan en Emma zijn:...
A
aanbieder op de vermogensmarkt
B
vrager op de geldmarkt
C
vrager op de kapitaalmarkt
D
geen vrager en geen aanbieder op de geldmarkt

Slide 6 - Quiz

Duncan en Emma wonen samen. In de maand januari doet zich het volgende financiële feit voor:

Ze kopen voor € 4.000 aandelen ING Bank.

Duncan en Emma zijn
A
aanbieder op de vermogensmarkt
B
vrager op de geldmarkt
C
vrager op de kapitaalmarkt
D
geen vrager en geen aanbieder op de geldmarkt

Slide 7 - Quiz

Duncan en Emma wonen samen. In de maand januari doet zich het volgende financiële feit voor:

Ze betalen de autoverzekering voor het komende kwartaal vooruit.

Duncan en Emma zijn:
A
aanbieder op de vermogensmarkt
B
vrager op de geldmarkt
C
vrager op de kapitaalmarkt
D
geen vrager en geen aanbieder op de geldmarkt

Slide 8 - Quiz

Duncan en Emma wonen samen. In de maand januari doet zich het volgende financiële feit voor:

Ze staan aan het eind van de maand voor € 200 rood op hun betaalrekening.

Duncan en Emma zijn
A
aanbieder op de vermogensmarkt
B
vrager op de geldmarkt
C
vrager op de kapitaalmarkt
D
geen vrager en geen aanbieder op de geldmarkt

Slide 9 - Quiz

Onderhandse lening
Obligatie lening
Een geldgever
Veel geldgevers
Onderhandelen
Lagere kosten
Geen contact
Eenvoudig
Lening kan verkocht worden
Koerswinst mogelijk

Slide 10 - Drag question

§4 De Amsterdamse
      effectenbeurs 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welke instantie controleert of consumenten eerlijke informatie krijgen over financiële diensten/producten?
A
AFM
B
ACM
C
DNB
D
CPB

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Beursklimaat beïnvloed door externe factoren

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat gebeurt er meestal met de koersen van aandelen tijdens een economische crisis?
A
Niets
B
Stijgen
C
Dalen
D
Gaan op en neer

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Welke onderwerpen wil je graag herhalen volgende week?

Slide 23 - Open question