4.3 Regulatie geslachtshormonen MAN en VROUW

4.3
Regulatie geslachtshormonen
START
puberteit
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.3
Regulatie geslachtshormonen
START
puberteit

Slide 1 - Slide

Besturing van het hormonale systeem gebeurt door de hypothalamus via de hypofyse

Hypothalamus = regelcentrum

Hypofyse = centrale hormoonklier (= schakel tussen zenuwstelsel en hormoonstelsel)

Slide 2 - Slide

De hypofyse bestaat uit een voorkwab en achterkwab die beide verschillende hormonen maken.

BINAS 89A

Slide 3 - Slide

Twee beweringen:
1 Hormonen worden via het bloed vervoert
2 Hormonen geven signalen door, doordat ze op het celmembraan van sommige cellen passen
Welke bewering is juist?
A
alleen bewering 1
B
alleen bewering 2
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 4 - Quiz

FSH stimuleert de productie van zaadcellen in de teelballen.

LH stimuleert de vorming van testosteron in de teelballen.

Testosteron stimuleert de zaadcelproductie en regelt de vorming van secundaire geslachtskenmerken.



MAN

Slide 5 - Slide

De rode pijlen met   -
 geven de negatieve terugkoppeling weer.

Testosteron remt dus de vorming van GnRH, FSH en LH.
Hierdoor wordt overproductie van testosteron voorkomen.




Slide 6 - Slide

Van welk orgaan is deze
afbeelding een doorsnede
en welk hormoon wordt in
dit orgaan gemaakt?
A
zaadbuisje -testosteron
B
zaadleider - testosteron
C
zaadbuisje - FSH en LH
D
zaadleider - FSH en LH

Slide 7 - Quiz

BINAS 89C
Cellen van Leydig (interstitiële cellen) produceren testosteron oiv LH

Cellen van Sertoli zorgen voor vorming zaadcellen oiv testosteron en FSH

Cellen van de testis:
MAN

Slide 8 - Slide

Wat kan dus een bijwerking/gevolg zijn van het inspuiten van anabole steroïden door een bodybuilder?

Slide 9 - Slide

  •  Verkleining testikels;
  •  Borstvorming bij mannen (door de extra hoeveelheid testosteron wordt ook oestrogeen aangemaakt wat tot borstvorming leidt);
  •  Impotentie en onvruchtbaarheid en vermindering zaadcellen
  • Vergroting van prostaat met ouderdomskwalen met pijn bij plassen en zaadlozing als gevolg 

Slide 10 - Slide

De hypofyse bestaat uit een voorkwab en achterkwab die beide verschillende hormonen maken.

BINAS 89A
Hormonale regulatie bij de VROUW
** de menstruatiecyclus**

Slide 11 - Slide

FSH stimuleert de ontwikkeling en rijping van follikels in de eierstokken (ovaria).

FSH en LH stimuleren de follikels om oestrogenen te produceren.
Oestrogenen zijn vrouwelijke geslachtshormonen.

Oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en maken het baarmoederslijmvlies dikker (klierrijker).


Dag 1-14 menstruatiecyclus
VROUW

Slide 12 - Slide

Wanneer oestrogenen concentratie in het bloed boven een drempelwaarde komen, dan is er een positieve terugkoppeling.

Dan snelle toename van LH (en FSH) door de hypofyse.

Daardoor voltooiing meiose I en ovulatie !



Dag 1-14 menstruatiecyclus
VROUW
BINAS 86C

Slide 13 - Slide

Welk hormoon kan, na kunstmatige toediening, het rijpen van meer eicellen tegelijk bevorderen?
(dit wordt bv. gedaan bij IVF)
A
FSH
B
LH
C
oestrogeen
D
progesteron

Slide 14 - Quiz

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus
VROUW

Slide 15 - Slide

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 16 - Slide

Welk proces vindt plaats op tijdstip P?
A
bevruchting
B
menstruatie
C
ovulatie
D
afronding meiose II

Slide 17 - Quiz

Eicel leeft maar 24 uur ! Is er geen bevruchting (in de eileider) dan is er ook geen innestelling in het baarmoederslijmvlies en dus geen zwangerschap.

Bij uitblijven zwangerschap sterft het gele lichaam (10-14 dagen na ovulatie).

Als gele lichaam sterft, dan stopt de productie van progesteron.
Gevolg = menstruatie rond dag 28





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 18 - Slide

Wanneer oestrogeen en progesteron daalt, dan valt de remming van hypothalamus en hypofyse weg.

Hypofyse maakt weer FSH en LH en dus weer rijping van de follikels.


Start nieuwe menstruatiecyclus





Dag 14-28 menstruatiecyclus
BINAS 86C

Slide 19 - Slide

Welk hormoon houdt na de eisprong het baarmoederslijmvlies in stand?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
progesteron
D
FSH of LH

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Wat zijn de namen van
hormoon nummer 3 en 4?
A
3 = FSH 4 = LH
B
3 = LH 4 = progesteron
C
3 = oestrogeen 4 = progesteron
D
3 = FSH 4 = oestrogeen

Slide 22 - Quiz

Plaatje = schematische weergave van de
menstruatiecyclus.

Welk hormoon wordt door het ovarium
in fase M in relatieve grote hoeveelheden
aan het bloed afgegeven?
A
Oestrogeen
B
Progesteron
C
FSH
D
LH

Slide 23 - Quiz

4.3
Zwangerschap

Slide 24 - Slide

Na ovulatie blijft het gele lichaam
nu bestaan !!!! doordat de eicel bevrucht wordt door de zaadcel.

Gele lichaam produceert nu (oestrogenen en) progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14 menstruatiecyclus

Slide 25 - Slide

Bevruchting vindt plaats in de eileider!

Innesteling embryo 6 dagen na ovulatie.

10-14 dagen na bevruchting produceert trofoblast/placenta het hormoon HCG.

Door HCG blijft het gele lichaam bestaan, dus nog steeds productie progesteron (en oestrogeen) door
het gele lichaam.





Slide 26 - Slide

Na 3 maanden stopt de placenta met de
productie van HCG.

Gevolg? Gele lichaam sterft.

De placenta neemt de productie van progesteron (en ook oestrogenen) over.

Slide 27 - Slide

Zwangerschapstesten berusten op het aantonen van een hormoon, dat alleen aan het begin van zwangerschap gemaakt wordt.
Welk hormoon is dat?
A
Progesteron
B
HCG
C
Oxytocine
D
Oestrogeen

Slide 28 - Quiz

FUNCTIES PROGESTERON = leerwerk !!!

  1. Baarmoederslijmvlies blijft dik en klierrijk. Houdt zwangerschap in stand (zonder progesteron miskraam)
  2. Er zijn GEEN ovulaties en menstruaties (door negatieve terugkoppeling hypothalamus en hypofyse).
  3. Ontwikkeling van de melkklieren in de borsten


Slide 29 - Slide

Welk hormoon hoort bij bewering 1 en welke bij bewering 2?

1. Dit hormoon houdt het baarmoederslijmvlies in stand na de eisprong.
2. Tot 3 maanden zwangerschap wordt dit hormoon door de placenta
afgegeven.
A
1= HCG 2= oestrogeen
B
1= oestrogeen 2= HCG
C
1= HCG 2= progesteron
D
1= progesteron 2= HCG

Slide 30 - Quiz

Waarop berust de werking van "de anticonceptie-pil" ter voorkoming van zwangerschap?
A
Op het niet innestelen van en bevruchte eicel.
B
Op het afstoten van het baarmoederslijmvlies met de eicel.
C
Op het niet meer rijpen van een follikel in het ovarium.
D
Op het doden van de eicel.

Slide 31 - Quiz

HUISWERK
Leer 4.3 en maak 1 t/m 9
+ zelf nakijken!

Slide 32 - Slide