Herhalingsles 6.1 6.2 6.3 6.7

Herhalingsles 6.1 6.2 6.3 6.7
Direct je laptop pakken en Inloggen!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhalingsles 6.1 6.2 6.3 6.7
Direct je laptop pakken en Inloggen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Korte samenvatting per basisstof.
  • na elke basisstof even oefenen.
  • aan het einde van de les zelf aan de slag! 

Slide 2 - Slide

Basisstof 6.1
Relaties

Slide 3 - Slide

Wat weten jullie nog?

Voedselweb of voedselketen?

  • Verschil tussen web en keten?
  • wat is het verschil tussen "milieu" en "klimaat" 

Slide 4 - Slide

Type eters
Welke 4 hebben we?
  • Vleeseters
  • planteneters
  • alleseters
  • afvaleters

Slide 5 - Slide

Even testen!

Slide 6 - Slide

Hoe noem je de omgeving van een organisme?
A
milieu
B
ecologie
C
voedselrelatie

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je een dier dat alleen dieren eet?
A
afvaleter
B
planteneter
C
vleeseter
D
alleseter

Slide 8 - Quiz

Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding). 
bladluis 
buizerd 
konijn 
lieveheersbeestje 
merel 
planten 

Slide 9 - Drag question

Basisstof 6.2
Kringloop

Slide 10 - Slide

 koolstof-kringloop

Je had drie verschillende schakels: 
  • Producent (planten)
  • Consument (dieren)
  • Reducent (schimmels & Bacteriën) 


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Even testen!

Slide 13 - Slide

Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten

Slide 14 - Drag question

De eerste schakel in een voedselketen is altijd een
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 15 - Quiz

Wie eten stoffen die door planten gemaakt zijn?
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 16 - Quiz

Welk afval kunnen reducenten niet afbreken?
A
biologisch afbreekbaar afval
B
niet-biologisch afbreekbaar afval

Slide 17 - Quiz

Basisstof 6.3:
Samenleven

Slide 18 - Slide

Twee soorten relaties:





  • Concurrentie 
  • Samenwerking

Slide 19 - Slide

Relaties binnen een groep
Rangorde? 
  • Binnen een groep is 1 de baas

Territorium?
  • Leefgebied van een dier/groep

Paarvorming?

  • Twee dieren die een paar vormen en blijven

Slide 20 - Slide

Relaties tussen soorten
Relatie is positief voor beide soorten?
  • Symbiose


Relatie positief voor de een, maar negatief voor de ander?
  • Parasitisme

Slide 21 - Slide

Even testen!

Slide 22 - Slide

Wat is concurrentie?
A
2 organismen vechten om hetzelfde
B
2 organismen werken samen

Slide 23 - Quiz

Welk organisme heeft een nadeel bij parasitisme?
A
gastheer
B
parasiet

Slide 24 - Quiz

Wat is een rangorde?
A
dieren vechten met elkaar om voedsel
B
dieren werken samen om zich voort te planten
C
1 dier is de baas in de groep
D
1 dier verdedigt een stuk land

Slide 25 - Quiz

De gobie (een vis) en de pistoolgarnaal leven samen. De pistoolgarnaal graaft een tunnel voor hem en de gobie. De pistoolgarnaal is vrijwel blind. Daarom waarschuwt de gobie de pistoolgarnaal als er een vijand in de buurt is. Als de vijand dan dichter in de buurt komt, dan schuilen ze samen in de tunnel.

Wat voor een soort relatie wordt in de bovenstaande tekst beschreven?
A
concurrentie
B
paarvorming
C
parasitisme
D
symbiose

Slide 26 - Quiz

Basisstof 6.7
Niveaus van de ecologie

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Even testen!

Slide 30 - Slide

9. Een roodborstje bouwt een nest in een boom. Voor een roodborstje is nestgelegenheid een biotische factor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Wat is een biotische factor?
A
Alle levenloze natuur (de zon, water, etc.)
B
Alle levende natuur (de zon, water, etc.)
C
Alle levenloze natuur (voedsel, soortgenoten)
D
Alle levende natuur (voedsel, soortgenoten)

Slide 32 - Quiz

Abiotische factoren zijn
A
De zon, water en bacteriën.
B
De regen, stenen, grond en kou.
C
Planten, dieren en bomen
D
Dode dieren en planten en schuilplaatsen.

Slide 33 - Quiz

Welk niveau van de ecologie wordt beschreven?
Op de Veluwe leven wilde zwijnen die zich onderling voortplanten. Samen vormen ze een
De populaties van de verschillende soorten op de Veluwe vormen een
De Veluwe is een voorbeeld van een
Een enkel organisme noem je een
levensgemeen-schap
individu
populatie
ecosysteem

Slide 34 - Drag question

Voor jezelf aan de slag!
  • maak nog opdrachten die je misschien niet af hebt
  • Als je klaar bent? oefentoets maken via de laptop!
  • Werken in stilte!
  • Tot 5 minuten voor het einde van de les!

Slide 35 - Slide