1mh rangelwoorden Rick

Welcome!
Get ready to start the lesson!
Today's Aims: 
1. I know how to write the ordinals.
2. I can use the ordinals in a short story.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome!
Get ready to start the lesson!
Today's Aims: 
1. I know how to write the ordinals.
2. I can use the ordinals in a short story.

Slide 1 - Slide

Bedenk voor jezelf een regel waardoor je deze ordinals (rangtelwoorden) makkelijker kan onthouden en opschrijven.



Check the next slide!

Slide 2 - Slide

Rangtelnummers (ordinal numbers)

Slide 3 - Slide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:

Four  -  Fourth 
Five  -  Fifth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 

Slide 4 - Slide

Uitzonderingen:
First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 5 - Slide

Ordinals, what is the rule of thumb?
(bijv. zesde, tiende, veertiende)
A
st, for example 1st
B
nd, for example 2nd
C
rd, for example 3rd
D
th, for example 4th

Slide 6 - Quiz

Which one is correct?

zesde
A
six
B
sixte
C
sixth
D
sixtieth

Slide 7 - Quiz

Which one is correct?

21e
A
21th
B
21e
C
21st
D
21nd

Slide 8 - Quiz

Which one is correct?

achtste
A
eighth
B
eightht
C
eightieth
D
eight

Slide 9 - Quiz

Assignment
Schrijf een kort verhaaltje waarin minstens 5 rangtelwoorden worden gebruikt. Wees zo creatief mogelijk!

Voorbeeld:
Today, the twenty-sixth day of February. I'ts the first time I am going to run a marathon. In the twentieth minute I tied my shoelaces for the second time. I came in seventh.

Slide 10 - Slide

Schrijf een kort verhaaltje waarin minstens 5 rangtelwoorden worden gebruikt. Wees zo creatief mogelijk!

Slide 11 - Open question

Ben je het er mee eens?
Ik kan nu Engelse rangtelwoorden gebruiken.
A
Helemaal mee eens
B
mee eens
C
niet mee eens
D
helemaal niet mee eens

Slide 12 - Quiz

Thank you for your attention! See you next time!

Slide 13 - Slide