hoofdzin + bijzinomdat (because) : Omdat de doos te hoog staat, pak ik een stoel.
zodat (so that): Ik eet gezond, zodat ik beter kan leren.
hoewel (although): Ik wil die schoenen kopen, hoewel ik geen geld heb.
terwijl (while): Terwijl ik de marathon liep, belde mijn moeder.
nadat (after): Mijn T-shirt was schoon, nadat ik het gewassen had.