BS 3.2 De bloedsomloop en 2.3 het hart 2HV 2024

Thema 3 Bloed en Bloedsomloop
NORMTEMPO 3.2 en 3.3
Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
* Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
* Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
* Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies
* Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
* Je kunt beschrijven hoe de hartslag verloopt
3.2 bloedvaten
INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
AFSLUITEN
timer
20:00
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Thema 3 Bloed en Bloedsomloop
NORMTEMPO 3.2 en 3.3
Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
* Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
* Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
* Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies
* Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
* Je kunt beschrijven hoe de hartslag verloopt
3.2 bloedvaten
INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
AFSLUITEN
timer
20:00

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Mind map

Welk deel van het bloed maakt ziekteverwekkers onschadelijk?
A
Bloedplaatjes
B
Bloedplasma
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 3 - Quiz

Iemand heeft een tekort aan hemoglobine, leg uit dat deze persoon snel kortademig is bij inspanning

Slide 4 - Open question

Begrippen BS 2
Bloedsomloop
Slagaders
Aders
Haarvaten
Bloedvatenstelsel
Poortader
Zuurstofrijk
Zuurstofarm

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop
Bloeddruk
Kleppen
Spierpomp
Dekweefsel
Spierweefsel
Bindweefsel

Slide 5 - Slide

Bloedvaten
Je hart pompt bloed door je lichaam via bloedvaten. 

De route die het bloed aflegt door je lichaam heet de bloedsomloop.
Je hebt drie typen bloedvaten: slagaders, haarvaten en aders.

Slide 6 - Slide

Slagaders
Je hart pompt je bloed in de slagaders
De slagaders vertakken richting de verschillende organen. 
De slagader is bijna altijd genoemd naar het orgaan waar hij naartoe stroomt.
Bloed in slagaders stroomt altijd van het hart af.

Slide 7 - Slide

Slagaders - bouw
De wand van de slagader is dik, gespierd en elastisch.
Hierdoor kunnen ze de bloeddruk waarmee het hart het bloed er in pompt weerstaan.
Als het hart het bloed er in perst zet de wand uit, daarna veert hij weer terug: je kunt de hartslag dus voelen. Vandaar de naam slagaders.
Slagaders liggen dieper in het lichaam beschermd.

Slide 8 - Slide

Haarvaten
Ín de organen zitten de kleinste vertakkingen: de haarvaten. De wand van een haarvat is 1 cellaag dik.
In de haarvaten (dus in de organen) vindt de uitwisseling van stoffen plaats. Dit kan door die dunne wand van het haarvat.
De bloeddruk in een haarvat is laag.

Slide 9 - Slide

Orgaanhaarvat uit - orgaancellen in
Orgaancellen uit - orgaanhaarvat in
CO2
O2
Voedings
stoffen
Afval
stoffen

Slide 10 - Drag question

Aders
Na de haarvaten verzamelt het bloed zich weer in aders. Bloed in de aders stroomt altijd naar het hart toe.
De bloeddruk in een ader is laag.
De ader is bijna altijd genoemd naar het orgaan waar hij vandaan komt.

Slide 11 - Slide

Aders - bouw
De wand van aders is dunner, minder elastisch en minder gespierd dan die van slagaders.
Aders liggen meer aan de oppervlakte.
In aders zitten kleppen om terugstromen van het bloed te voorkomen (zwaartekracht).

Slide 12 - Slide

Spierpomp
Naast de kleppen in de aders zorgen de skeletspieren (spannen en ontspannen) ervoor dat het bloed in de aders de goede kant op stroomt.

Slide 13 - Slide

Het bloedvat dat bloed van de lever naar het hart vervoert heet
A
Het leverbloedvat
B
De leverader
C
De leverslagader

Slide 14 - Quiz

Het bloedvat waardoor bloed van het hart naar de nieren stroomt heet
A
Het nierbloedvat
B
De nierader
C
De nierslagader

Slide 15 - Quiz

Zuurstof
De longslagader stroomt van het hart naar de longen. In het bloed zit weinig zuurstof: zuurstofarm.

In de haarvaten van de longen verlaat CO2 het bloed en komt er zuurstof in. 
De longader stroomt terug naar het hart en is zuurstofrijk.

Slide 16 - Slide

Zuurstof
Het zuurstofrijke bloed wordt door het hart naar de rest van het lichaam gepompt.
Het zuurstofarme bloed wordt vanaf de organen verzameld en richting het hart vervoerd.

Slide 17 - Slide

Kleine en grote bloedsomloop
De bloedsomloop van hart naar longen terug naar het hart = de kleine bloedsomloop.
De bloedsomloop van hart naar de rest van het lichaam terug naar het hart = de grote bloedsomloop.

Slide 18 - Slide

Het bloed wat naar de linkerlong stroomt maakt deel uit van de
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 19 - Quiz

Dubbele bloedsomloop
Kleine en grote bloedsomloop samen = dubbele bloedsomloop.
Het bloed komt per omloop twee keer door het hart.

Slide 20 - Slide

Voedingsstoffen
Voedingsstoffen komen bij je darmen je bloed in.
Van daaruit gaat er een bloedvat van je darmen naar je lever: de poortader.
De lever kan nu eerst controleren wat er allemaal binnen is gekomen. De voedingsstoffen gaan daarna via de leverader naar de rest van het lichaam.

Slide 21 - Slide

Wat is de samenstelling van het bloed in de leverader?
A
Weinig voedingsstoffen, weinig zuurstof
B
Weinig voedingsstoffen, veel zuurstof
C
Veel voedingsstoffen, weinig zuurstof
D
Veel voedingsstoffen, veel zuurstof

Slide 22 - Quiz

Bouw bloedvaten
(Slag)aders: Dek-weefsel aan de binnenkant, dan spierweefel dan bindweefsel. 
Haarvaten: alleen dekweefsel. 

Slide 23 - Slide

Aan de slag
NORMTEMPO 3.2 en 3.3
Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
* Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
* Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
* Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies
3.2 bloedvaten
PADLET
INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
15:00

Slide 24 - Slide

BS 3.3 Het hart
* Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
* Je kunt beschrijven hoe de hartslag verloopt

Slide 25 - Slide

Wat voor type bloedvat is dit en in welke richting stroomt het bloed?
A
Een slagader, richting S
B
Een slagader, richting T
C
Een ader, richting S
D
Een ader, richting T

Slide 26 - Quiz

Is dit diagram van de kleine of de grote bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 27 - Quiz

Begrippen BS 3
Kransslagaders
Kransaders
Harttussenwand
Bovenste holle ader
Onderste holle ader
Rechterboezem
Rechterkamer
Hartkleppen
Longslagader
Longader
Linkerboezem
Linkerkamer
Aorta
Halvemaanvormige kleppen
Hartslag
Hartpauze

Slide 28 - Slide

Het hart - bouw
Het hart is een holle spier.

Het hart bestaat uit 4 compartimenten: 
Aan de bovenkant 2 boezems
Aan de onderkant 2 kamers.

Slide 29 - Slide

Het hart - bouw
Tussen de boezems en de kamers zit de harttussenwand.

Slide 30 - Slide

Het hart
Zuurstofarm bloed stroomt vanaf het lichaam het hart binnen via de holle ader. Bovenste holle ader (hoofd en
armen) en onderste holle ader (rest van het lichaam).
Het bloed komt binnen in de rechterboezem

Slide 31 - Slide

Het hart
Zuurstofarm bloed stroomt van de rechterboezem naar de rechterkamer.
De rechterkamer pompt het 
bloed de longslagaders in. Daar wordt het bloed zuurstofrijk. Dit bloed stroom via de longaders weer terug naar het hart in de linkerboezem.

Slide 32 - Slide

Het hart
Zuurstofrijk bloed stroomt van de linkerboezem naar de linkerkamer.
De linkerkamer pompt het
bloed de aorta/ lichaamsslagader in. Die aorta vertakt vervolgens naar alle organen.

Slide 33 - Slide

Wat is de juiste volgorde?
A
RK-RB-LK-LB
B
LB-LK-RB-RK
C
LK-LB-RK-RB
D
RB-RK-LB-LK

Slide 34 - Quiz

In de longslagader zit
A
weinig zuurstof, weinig voedingsstoffen
B
Weinig zuurstof, veel voedingsstoffen
C
Veel zuurstof, weinig voedingsstoffen
D
Veel zuurstof, veel voedingsstoffen

Slide 35 - Quiz

Het hart
Het hart is dus een spier. De spiercellen van het hart hebben veel zuurstof en voedingsstoffen nodig.
De kransslagader vervoert zuurstof
en voedingsstofrijk bloed naar de hartspier. Het is de eerste aftakking van de aorta.
De kransader vervoert zuurstofarm, afvalstofrijk bloed weg van de hartspier. 

Slide 36 - Slide

Hartkleppen
Tussen de boezems en de kamers zitten de hartkleppen.
Die voorkomen dat het bloed terug de boezems ingepompt wordt als de kamers samentrekken.

Slide 37 - Slide

Halvemaanvormige kleppen
Tussen de kamers en de longslagader/ aorta zitten halvemaanvormige kleppen. Die voorkomen dat het bloed ná het pompen terugstroomt het hart in. 

Slide 38 - Slide

Sommige kinderen hebben een gaatje in de harttussenwand. Waarom is dit een probleem?

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Video

Hartcyclus
Fase 1: 
Boezems trekken samen. Kamers zijn ontspannen.
Hartkleppen zijn open.
Halvemaanvormige kleppen zijn dicht.
Bloed stroomt van boezems naar kamers.

Slide 41 - Slide

Hartcyclus
Fase 2: 
Kamers trekken samen. Boezems zijn ontspannen.
Hartkleppen zijn dicht.
Halvemaanvormige kleppen zijn open.
Bloed stroomt van kamers naar longslagader/ aorta.

Slide 42 - Slide

Hartcyclus
Fase 3 (hartpauze):
Kamers en boezems zijn ontspannen.
Hartkleppen zijn open.
Halvemaanvormige kleppen zijn dicht.
Bloed stroomt de boezems in en door naar de kamers.

Slide 43 - Slide

Hartcyclus
Links en rechts trekken dus tegelijk samen.
Het hart trekt gemiddeld 70 keer per minuut samen = hartslag van 70.
Het dichtslaan van de kleppen is te horen.

Slide 44 - Slide

Welke kleppen zijn open/ gesloten tijdens de hartpauze?
A
Hartkleppen open, halvemaanvormige kleppen open
B
Hartkleppen open, halvemaanvormige kleppen dicht
C
Hartkleppen dicht, halvemaanvormige kleppen open
D
Hartkleppen dicht, halvemaanvormige kleppen dicht

Slide 45 - Quiz

Aan de slag
NORMTEMPO 3.2 en 3.3
Schrift, pen, planner en boek op tafel
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
* Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
* Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
* Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies
3.2 bloedvaten
PADLET
INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 46 - Slide

* Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

* Je kunt beschrijven hoe de hartslag verloopt
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

* Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll

* Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll