Sonnet voor een Mayonaisevogel
Als ik niet slaap dan sust hij mijn verdriet
die kleine vogel in zijn tafereel.
In passe partout met vel van dun grafiet
en op zijn kop een vieze klodder geel.
Hoe ik me in mijn lege bed ook keer,
steeds zie ik hem gevangen achter glas.
Nooit schiet zijn oog of fladdert er een veer,
verlangt hij net als ik naar groener gras?
Ik weet dat ik geen recht van spreken heb,
alleen het vers als vrije vogel ambieer
waarin ik over vluchten fantaseer.
In veertien regels dwang laat ik hem gaan
maar zachtjes piept hij uit zijn vette klep,
haal eerst die mayonaise van mijn naam.
(Sasja Janssen)