SVO N3 THEMA FINANCIEEL # BASIS

Leerdoelen
Na deze les...
- weet je wat kengetallen zijn en wat hun functie is;
- kun je een aantal kengetallen noemen;
- kun je een aantal kosten benoemen.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FinancieelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Leerdoelen
Na deze les...
- weet je wat kengetallen zijn en wat hun functie is;
- kun je een aantal kengetallen noemen;
- kun je een aantal kosten benoemen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Financieel beheer

Kengetallen                                         


SVO vakopleiding food
N3, 2022/2023

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Les 1. Kengetallen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

Wat heeft dit filmpje te maken met deze les... Kun je een relatie leggen met het onderwerp?
Antwoord: Net als sport heeft ook het voeren van een bedrijf te maken met resultaten en prestaties. Hoe maak je deze resultaten en prestaties inzichtelijk?
Wie heeft inzicht in de financiele resultaten van het leerbedrijf?
IK
Ik Niet

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Zo ja, welke resultaten worden besproken?
Zo nee, waarom niet?

Slide 7 - Mind map

Vervolgvragen: 
  • In hoeverre word jij betrokken bij de resultaten? 
  • Waarom?
  • Ben jezelf nieuwsgierig? 
  • Waarom wel of niet?
Waarom is het belangrijk om inzicht te hebben in de prestaties van het bedrijf?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Opdracht. eLearning




Maak zelfstandig het onderdeel 'kengetallen' van de eLearning Administratie & Kengetallen in de elo.
Tijdsduur: 60 minuten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn kengetallen?

Slide 10 - Open question

Kengetallen geven inzicht in de financiele situatie van het bedrijf. Door kengetallen gedurende langere tijd vast te leggen, is vergelijking van periodes mogelijk. Kengetallen helpen bij het sturen van de resultaten.
In het versbedrijf zijn de volgende kengetallen belangrijk:
  • Omzet
  • Brutowinst en -marge
  • Nettowinst en -marge
  • Productiviteit
Kengetallen
Naast omzet, bruto- en nettowinst zijn er meer belangrijke kengetallen. Kengetallen geven een idee van de situatie in het bedrijf. Het zijn de 'knoppen' waaraan je kunt draaien om de organisatie te sturen. We gaan er een aantal bespreken...

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kengetallen
Voorbeelden van Kengetallen zijn:
  • Omzet
  • Kasttekort /-teveel
  • Omzet per uur
  • Productiviteit
  • Inkoopgegevens
  • Brutowinst
  • Gemiddelde besteding

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Omzet
We kennen verschillende begrippen die te maken hebben met de hoeveelheid geld die het bedrijf binnenkomt.
belangrijk: Omzet = Consumentenomzet - BTW
In berekeningen gaan we altijd uit van de 'Omzet'

Slide 13 - Slide

Nederland kent verschillende BTW-tarieven:
0%: import, emballage
9%: eerste levensbehoeften, eten & drinken
21%: luxe goederen
Berekenen van de omzet
formule 1: (Cons.omzet/109) x 100 = Omzet
formule 2: Cons. omzet/1,09 = Omzet

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kas tekort/-teveel
Kas tekort: Als er minder geld in de kas zit dan de berekening aangeeft, is er een kastekort. 
Kas teveel: Als er meer geld in de kas zit dan de berekening
aangeeft, is er een kasoverschot.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Omzet per uur
Welke omzet je per uur zou moeten draaien. 
Als je dat weet, kan jij je medewerkers hierop optimaal aansturen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Productiviteit
Voor de berekening van de productiviteit ga je uit van de bruto-omzet over een bepaalde periode. Je berekent de productiviteit als volgt:

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Productiviteit
bruto-omzet van een bepaalde periode : aantal gewerkte uren in die zelfde periode

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Inkoopgegevens
Het juist omgaan met de ingekochte producten is belangrijk voor de winstgevendheid. Hiervoor heb je inkoopgegevens nodig.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Brutowinst
De Brutowinst is het verschil tussen inkoop en verkoop (omzet). Vanuit de brutowinst worden andere kosten gefinancierd, zoals loonkosten, huur, energie, enz.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Berekenen van Brutowinst
  • formule: Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst
  • voorbeeld: € 25.000 - € 11.000 = € 14.000
  • In %: (Brutowinst/Omzet)x 100%
  • (€ 14.000/€ 25.000) x 100% = 56%

Slide 21 - Slide

Om vergelijking mogelijk te maken worden sommige kengetallen omgezet in percentages, bijvoorbeeld netto- en brutowinst. Dit maakt het vergelijken gemakkelijker.
Inkoopwaarde
  • De inkoopwaarde is het bedrag dat je betaald voor geleverde goederen, zoals grond- en hulpstoffen.
  • Deze bereken je als volgt: 
  • (Inkoopwaarde begin + Inkoopwaarde gekocht) - Inkoopwaarde eind
Voorbeeld: 
Op maandag start je met voorraad € 1.500, je koopt in voor € 8.500, op zaterdag eindig je met voorraad € 1.200.

Slide 22 - Slide

Berekening op flipover.
   1500
  8500-
-------
10.000
  1.200-
-------
 8.800
Nettowinst
De nettowinst blijft over na aftrek van alle kosten die met de bedrijfsvoering te maken hebben. 
Welke bedrijfskosten ken je?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Noem zoveel mogelijk bedrijfskosten...

Slide 24 - Mind map

Personeelskosten
Huur
Energie
Onderhoud
Inventaris
Reclame
etc. etc.
Berekenen Nettowinst
Brutowinst - Alle kosten = Nettowinst
Nettowinstmarge= (Nettowinst/Omzet) x 100%

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdracht:
- Neem een aantal kengetallen van jouw werkplek mee voor de volgende lesdag. Bijv. omzet, aantal klanten per dag/week, inkoopwaarde, winkeloppervlakte, totaal aantal arbeidsuren.
- Doornemen van WPO en TO met praktijkbegeleider. Volgende les vragen stellen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Sluit af met een exit ticket: 
Noem 3 dingen die je hebt geleerd
Noem 2 dingen waar je meer van wilt weten 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd?
Noem 3 dingen

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Waar wil je meer van weten?
Noem 2 dingen

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Huiswerk  

Slide 30 - Slide

This item has no instructions