5.3 & 5.4 Management

5.2, 5.3 & 5.4 Management en organisatie 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

5.2, 5.3 & 5.4 Management en organisatie 

Slide 1 - Slide

Conflict

Een verschil van mening of belangen waardoor mensen met elkaar botsen. Oorzaken van conflicten kunnen zijn: 
  1. Verschillende meningen
  2. Tegengestelde belangen
  3. Onduidelijke doelstellingen
  4. Verdeling van middelen
  5. Onderlinge relaties



Slide 2 - Slide

Taakinhoudelijke en sociaal-emotionele conflicten

1: Taakinhoudelijke conflicten -> conflict over de manier waarop medewerkers hun taken uitvoeren, doelen stellen en strategieën afstemmen

2: Sociaal-emotioneel conflict -> conflict over de manier waarop mensen met elkaar omgaan in een samenwerkingsverband (organisatie, afdeling, team)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Verloop van een conflict 
1. Relationele fase 
2. Emotionele fase 
3. Vechtfase 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

2. emotionele fase
3. vechtfase 
Win-win 
Mediation 
Rechter 
1. relationele fase 

Slide 7 - Drag question

Conflictaanjagers 
Niet naar elkaar (willen) luisteren
De ander met woorden aanvallen
Persoonlijk worden
Alleen bij je eigen standpunt blijven.

Slide 8 - Slide

Conflictremmers 

Slide 9 - Slide


Conflicten kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben. Kun je zowel een positief als negatief effect van conflicten benoemen?


Slide 10 - Open question

Escalatie van conflicten 

Slide 11 - Slide

Omgaan met conflicten 

Slide 12 - Slide

Omgaan met conflicten 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Conflicten oplossen: conflicthanteringsgesprek

Slide 16 - Slide

Pascalle en Meriam hebben een conflict over hoe een bepaalde taak het beste uitgevoerd kan worden. Na een gesprek met hun leidinggevende komen ze tot een oplossing die nog beter werkt en waar ze zich beiden goed in kunnen vinden. Van welk soort conflict is hier sprake?
A
groepsconflict
B
destructief conflict
C
constructief conflict

Slide 17 - Quiz

Yvette loopt binnen bij Sophie, haar leidinggevende, om volgende maandag vrij te vragen. Haar collega Harold heeft die dag ook al vrij gevraagd en er kunnen niet twee mensen gemist worden. Yvette meent dat zij een belangrijkere reden heeft dan Harold. Harold is het daar niet mee eens. Sophie stelt voor dat beiden in de ochtend twee uurtjes komen werken omdat het dan het drukst is. Daarna kunnen beiden dan verlof nemen. Dit weigert Harold, omdat hem dat teveel tijd kost. Uiteindelijk beslist Sophie dat Harold verlof krijgt en Yvette niet, omdat Harold dit het eerste heeft aangevraagd. Van welke situatie is hier sprake?
A
win-win situatie
B
win-verliessituatie
C
verlies-verlies situatie

Slide 18 - Quiz

Wat is het voordeel van het inzetten van een mediator bij een conflict?
A
Een mediator is niet aan tijd gebonden en kan dus zoveel tijd nemen als nodig om het conflict op te lossen.
B
Een mediator is inhoudsdeskundige en kan dus vanuit zijn of haar expertise aangeven wat de beste oplossing is.
C
Een mediator is onafhankelijk en richt zich alleen op het proces.

Slide 19 - Quiz

Janneke heeft een conflict met een collega over de werkverdeling. Janneke luistert goed naar de argumenten van haar collega, en is bereid haar tegemoet te komen. Dit is een voorbeeld van een ...
A
conflict remmen
B
conflict aanjagen
C
conflict toedekken

Slide 20 - Quiz

Welke bewering(en) over een taakinhoudelijk conflict is/zijn juist? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
Een taakinhoudelijk conflict kan constructief van aard zijn.
B
Een taakinhoudelijk conflict speelt meestal tussen een medewerker en de leidinggevende.
C
Een taakinhoudelijk conflict is meestal moeilijker op te lossen dan een sociaal-emotioneel conflict.
D
Een taakinhoudelijk conflict kan positieve gevolgen voor de organisatie hebben.

Slide 21 - Quiz

Bart is manager in een bouwmarkt. Hij heeft Eric en Leon, twee afdelingsmanagers, gevraagd naar ideeën om in een rustige periode toch de omzet te verhogen. Eric vindt dat er meer aanbiedingen moeten komen om extra klanten te trekken. Leon vindt dat kortermijndenken en meent dat de prijzen juist wat omhoog kunnen. Om te voorkomen dat het conflict escaleert, roept Bart hen bij elkaar voor een overleg om te besluiten wat ze gaan doen. Welke conflicthanteringsstijl hanteert Bart?
A
doelgerichte stijl
B
relatiegerichte stijl
C
taakgerichte stijl

Slide 22 - Quiz

Wat is een conflictremmer?
A
uiting of actie waardoor het conflict minder ernstig wordt
B
uiting of actie die de oplossing van het conflict belemmert
C
uiting of actie die het conflict langduriger maakt

Slide 23 - Quiz

In welke situatie(s) kun je het beste forceren als conflicthanteringsstijl gebruiken? Geef alle juiste antwoorden. Meerdere antwoorden zijn goed!
A
als je geen mogelijkheid ziet om het conflict op te lossen
B
als er geen tijd is om je verder in het conflict te verdiepen
C
als je zeker weet dat een van de partijen in het conflict gelijk heeft
D
als het bewaren van een goede sfeer belangrijk is

Slide 24 - Quiz

Van welk soort conflict is sprake als twee medewerkers een conflict met elkaar hebben?
A
groepsconflict
B
relationeel conflict
C
individueel conflict

Slide 25 - Quiz

Lets work!
Maak nu de vragen die horen bij hoofdstuk 5

Slide 26 - Slide

Einde hoofdstuk 5 

Slide 27 - Slide