This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
22/3 at2f Statistiek
en cirkeldiagram
Slide 1 - Slide
Pak je laptop, RM, schrift en pen
Ga naar:
lessonup.app
Toets van H5: cijfers doorgegeven?
Het gecorrigeerde werk ontvang je vandaag.
Schrijf voor jezelf op wat je ervan geleerd hebt?
Slide 2 - Slide
Onvoldoende?
Dan maandag 29/3 of
dinsdag 30/3
tijdens de les
herkansen
Slide 3 - Slide
Het cirkeldiagram
Procentuele toename/afname berekenen
Slide 4 - Slide
Het cirkeldiagram
Werkschema?
Volgende dia filmpje
Slide 5 - Slide
https:
Slide 6 - Link
Je ziet hier twee poppetjes die salarisverhoging krijgen. Wie denk je dat er, vergeleken met zijn oude salaris, procentueel gezien het meest omhoog gaat?
A
A
B
B
Slide 7 - Quiz
Procentuele toename berekenen
Bereken
Toename = nieuw - oud
absolute toename.
Procentuele toename wordt ook relatieve toename genoemd.
Slide 8 - Slide
Welke formule geeft de absolute toename weer?
A
oud−nieuw
B
oudToename⋅100
C
nieuw−oud
D
nieuwToename⋅100
Slide 9 - Quiz
Welke formule zie je hier?
oudToename⋅100
A
Procentuele toename
B
Absolute toename
C
Toename
D
Relatieve toename
Slide 10 - Quiz
Een iPhone kostte €800 De iPhone kost nu €700 Wat is de procentuele afname? (De antwoorden zijn in procenten)
A
800700⋅100=78,5
B
700(800−700)⋅100=14,285...
C
800(800−700)⋅100=12,5
D
800(700−800)⋅100=−12,5
Slide 11 - Quiz
Procentuele afname berekenen
.
Afname = oud - nieuw
We kunnen ook de formule voor procentuele toename gebruiken.
Is de uitkomst postitief dan is het een toename.
Is de uitkomst negatief dan is het een afname.
Slide 12 - Slide
Een telefoonabonnement kost normaal €39,95 per maand. Het abonnement is tijdelijk in de aanbieding voor €24,95 per maand. Hoeveel korting krijg je op je maandelijkse abonnement?
Slide 13 - Open question
Kun je met de formule van procentuele toename ook de procentuele afname berekenen?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Een kat woog in 2017 4,1 kg. In 2020 woog de kat nog maar 3,5 kg. Hoeveel kg weegt de kat minder in procenten? (De antwoorden zijn in procenten)
A
(4,1−3,5)⋅100=60
B
4,1(4,1−3,5)⋅100=14,6
C
4,1(3,5−4,1)⋅100=−14,6
D
(3,5−4,1)⋅100=−60
Slide 15 - Quiz
Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kunnen jullie...
- Procentuele toe- en afname berekenen
Slide 16 - Slide
Een voetbal kostte eerst €12. De voetbal kost nu €14. Hoeveel procent is er bij of afgegaan? (De antwoorden zijn in procenten)
A
(14−12)⋅100=200
B
14(14−12)⋅100=12,285...
C
12(12−14)⋅100=−16,666...
D
12(14−12)⋅100=16,7
Slide 17 - Quiz
Een playstation spelletje kost nu €42,95. Vorige week kostte het spelletje €50. Hoeveel procent is er bij of afgegaan? (De antwoorden zijn in procenten)